'VEEL VERTIER'
DE VERENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE IN ZEELAND,
EEN ECONOMISCHE REUS OP WALCHEREN.*
V. Enthoven
INLEIDING
Gelegen in de delta van de Schelde vormden de eilanden van Zeeland, met name
de Walcherse rede, sinds mensenheugenis een ontmoetingsplaats van schepen die
goederen uit alle windstreken aanvoerden'. Toen na de scheiding tussen de Noor
delijke en Zuidelijke Nederlanden rond het jaar 1585, de Noordnederlandse ex
pansie over de wereldzeeën naar Oost- en West-Indië op gang kwam, waren daar
ook de Zeeuwen van de partij. Begin 17e eeuw werd deze handel op Azië, Ame
rika en Afrika voorbehouden aan handelscompagniën. Zowel van de Verenigde
Oostindische Compagnie (VOC) als van de Westindische Compagnie (WIC)
werden kantoren in Middelburg gevestigd. Verder waren de Zeeuwen nog actief
in de Europese vaart, de kaapvaart en de slavenhandel. Maar de handel op Azië
zou voor Zeeland van grote betekenis worden.
Zowel in de VOC als in de WIC hadden de Zeeuwse kamers een minderheids
belang, respectievelijk 25% en 20%. In vergelijking tot de WIC was de VOC
veel succesvoller. Door de VOC is in haar bestaan gemiddeld 18,5% aan divi
dend uitgekeerd tegen gemiddeld 5% door de WIC. In 1672 ging laatstgenoemde
Compagnie zelfs failliet en de tweede WIC, die daarna werd opgericht, heeft
nooit de omvang bereikt van de eerste. Ook de opbrengsten van de Zeeuwse
kaapvaart waren lager dan die van de VOC; de opbrengsten van de kamer Zee
land van de VOC waren bijna twee keer zo hoog2.
Op het eerste gezicht lijkt de Zeeuwse slavenhandel veel omvangrijker te zijn
geweest dan de Zeeuwse Oostindische handel. In de periode 1729-1790 werden
in Zeeland 521 slavenschepen uitgerust tegen 431 retourschepen van de VOC.
Het volume aan scheepsruimte van de VOC was echter veel groter en de com-
Voor mijn doctoraalscriptie heb ik in opdracht van de Kamer van koophandel en fabrieken
van Midden- en Noord-Zeeland het onderzoek gedaan naar de kamer Zeeland van de Verenigde
Oostindische Compagnie. J.R. Bruijn, I. Dillo. M. Zaal en de redaktieleden van het Archief ben
ik dankbaar voor de soms zeer indringende kritiek op eerdere versies van dit artikel.
1. W.S. Unger, 'Middelburg als handelsstad XII-XVI eeuw', Archief Zeeuwsch Genootschap
1935, 1-173.
2. De opbrengsten van de Zeeuwse kaapvaart gedurende de Tweede en Derde Engelse oorlog
(1665-1667, 1672-1674), de Negenjarige oorlog (1689-1697) en de Spaanse-Successieoorlog
(1702-1713) waren respectievelijk/ 6.000.000, 10.000.000 en 22.700.000. Gedurende de
zelfde periode heeft de kamer Zeeland respectievelijk voor circa 13.740.000, 28.620.000 en
40.800.000 aan goederen verkocht. Zie: J.R. Bruijn,'Dutch privateering during the Second
and Third Anglo-Dutch Wars', The Low Countries history yearbookW (1978) 92; Verhees-Van
Meer, De Zeeuwse kaapvaart tijdens de Spaanse Successieoorlog 1702-1703 (Middelburg
1986) 10, 39, 47 en 138 e.v.; J.R de Korte, De jaarlijkse financiële verantwoording in de VOC
(Leiden 1984) 45 tabel 12.
49