gesteld dat het raadsleden geoorloofd was bij nominatie op zichzelf te stemmen. De oligarchie was er dus in geslaagd eventuele invloed van de burgerij via het kiescollege af te grendelen66. Net als in de rest van de Republiek had het rampjaar 1672 ook in Middelburg een tumultueus verloop. Door toedoen van opstandige burgers werden dertien nieuwe personen in de vroedschap benoemd67. Dit waren personen die of wel als eerste van hun familie vroedschapslid werden of wier naam in een ver verleden op de regeringslijsten had gestaan. Zij behoorden tot families uit de lagere groe pen van de burgerij. Slechts één van de dertien nieuwelingen, Galenus Tresel, is uiteindelijk bewindhebber geworden68. In 1676 wierpen kerkelijke moeilijkheden wederom de stukken op het poli tieke schaakbord duchtig door elkaar. De benoeming van de predikant Momma ondervond veel weerstand. Na maanden van voortdurende, escalerende conflic ten kwam de prins zelf naar Middelburg om orde op zaken te stellen. Bij de daarop volgende wetsverzetting werd een kwart van de vroedschap vervangen. Van de zes personen die de vrijgekomen functies in 1676 bezetten, kwam slechts één naam al eerder voor op vroegere regeringslijsten69. Ook nu weer werd, net als in 1672, uit een sociaal minder invloedrijke groep geput. En wederom werd slechts één van hen, Alexander de Muncq, bewindhebber. Van de twintig perso nen die tussen 1672 en 1676 nieuw in de vroedschap werden opgenomen - in 1676 ontstond tussentijds nog een vacature - zijn dus slechts twee personen tot het bewindhebberscollege van de VOC toegetreden. En deze homines novi kun nen zeker niet tot de meest aanzienlijken gerekend worden. Hoewel het bewindhebberschap voor het leven was, vond in de periode 1672- 1702 een aantal tussentijdse veranderingen plaats, omdat een aantal bewindheb bers gedwongen werd hun plaats af te staan. Tot de afgezette heren in 1676 be hoorde de oud-burgemeester en bewindhebber Gillis Meunicx. Zijn familie maakte vanwege huwelijksverbintenissen deel uit van de zeer aanzienlijke bo venlaag. Gillis Meunicx stond in 1678 zijn bewindhebbersplaats van de VOC voor 7.350 af aan Josias van de Blocquery, 'meer uijt contreinte en intimideren, als uijt een vrie wille.' Josias van de Blocquery behoorde niet tot de vroedschap. Ook Johan Lesage en David van Reygersberge hebben hun bewindhebbersbanen afgestaan, en wel aan respectievelijk Christiaan Thibaut en Pieter Duvelaer. Deze zouden in de jaren tachtig tot de vroedschap toetreden70. In 1691 werd ten huize van de bewindhebber Johan Cau een overeenkomst tussen een groot aantal bewindhebbers ondertekend. Pieter Boddaert, lid van de vroedschap, zou als kandidaat worden voorgedragen als opvolger van Alexander de Muncq sr. In het geval dat hij daadwerkelijk benoemd zou worden, zou zijn oom Amoldus van den Helm. de pensionaris van Middelburg, gaarne terugtreden 66. Van der Bijl, Idee en interest, 16-18. 67. Van deze dertien nieuwelingen kwamen er vijf uit de opstandige burgerij: Galenus Tresel, Johan Schorer. Laurens Willemsz. Verpoorte, Aegidus Maillaert en Isaac Buys. De overige waren: Johan Backer, Anthony Everts, Isaac de Fervaecq, Johan van de Poele, Abraham Le- gouche. Johan Pieter van den Brande en Marcus de la Palma de San Fuentes. Zie: Van der Bijl. Idee en interest, 23. 68. Ibidem, 23-24. 69. Deze zes waren: Pieter Pedeceur, Johan Parker, Johan Costenobel, Isaac Buys, Gualterus Wouters en Alexander de Muncq jr. Zie: Van der Bijl, Idee en interest, 25-27 70. Ibidem. 26 noot 79. 66

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1989 | | pagina 96