In het Contract van Harmonie van 1715 te Middelburg is in detail geregeld hoe en ten gunste van wie de benoeming in de ambten en functies zal plaats vin den, van de burgemeester tot de 'lykebidders' toe. Het kwam er op neer dat af wisselend door één van de twee facties iemand in de functie benoemd mocht worden. In het contract is geen bepaling opgenomen betreffende de benoeming van de bewindhebbers van de VOC, maar het bewindhebberschap was dan ook geen openbare functie. Dat in Veere wel de benoeming van de bewindhebbers van de VOC vermeld wordt in het contract, mag een aanwijzing zijn dat daar de zittende regenten een bijzonder grote greep op de gang van zaken hadden. Voor de bewindhebbers die in de periode 1715-1729 voor de stad Middelburg werden aangesteld, blijkt dat deze afwisselend tot één van de twee facties behoorden. Dit kan geen toeval zijn, er zullen hierover ongetwijfeld informele afspraken zijn ge maakt. In het begin van de 18e eeuw werd erfopvolging in de vroedschap van Middel burg gebruikelijk. Zou het bewindhebberschap, analoog aan de vroedschap, ook overdraagbaar worden op zoon of schoonzoon? In de periode 1670-1715 komen 42 verschillende familienamen voor op de lijst van bewindhebbers. In de veel langere periode 1715-1795 komen slechts 40 verschillende familienamen voor. Relatief gezien komen na 1715 dus op de lijst van bewindhebbers twee keer zo weinig verschillende familienamen voor. Formeel was het bewindhebberschap niet erfelijk. Wel is duidelijk dat het bewindhebberschap van de VOC in de 18e eeuw minder toegankelijk werd en dat het veelal in dezelfde families bleef. Het blijkt dat bij families, die betrokken waren bij de Compagnie, drie, soms vier ge neraties bewindhebbers zijn geweest. Op basis van belastingcohieren blijkt dat de politieke verschuiving tussen 1672 en 1676 minder kapitaalkrachtige families op de voorgrond heeft gebracht. Verder blijkt dat van de politieke nieuwelingen van na 1672 alleen de families Versluys, Schorer en Parker er in slaagden om ook na 1702 een goede en soms een toppositie op de belastinglij sten te verwerven. De rest van de vroegere Oran jegezinde families van 1672 tot 1702 is verdwenen of bezette een lage plaats. Daarentegen zijn de families die in en na 1702 leiding gaven aan de opstandige groepering omstreeks het midden van de eeuw nog steeds de meest dominerende. De voordien leidende Orangistische families Huyssen en Thibaut zijn dan naar het tweede plan geschoven. Pieter van Hoorn, gesteund door Cornells Versluys en Willem van Citters (alle twee behorend tot factie B). Op juridische gronden won de eerste. Gezien het feit dat deze vacature ontstond door het overlijden van een lid van factie A en dat de tegenstander van Ockers gesteund werd door twee leden van B. kan verondersteld worden dat Ockers tot A behoort. Pieter de Huybert is een zoon van David de Huybert en volgde als bewindhebber zijn vader op die in 1719 stierf: een duidelijke relatie met factie B. Henrik Velters volgde in 1719 zijn overleden stiefvader als bewindhebber op. Bij Ockers bleek al de betrokkenheid van De Muncq bij factie A. Pieter de Vos behoort in 1725 tot de groep vroedschapsleden die tegen de benoeming van Jacob Van Reygersberge was als kandidaat voor de vacature die ontstaan was door het overlijden door Apollonius Veth (factie A). Waarschijnlijk behoorde Pieter de Vos dan ook tot factie B. Isaac Tulleken was getrouwd met een dochter van Pieter Duvelaer. Zij was een achternicht van Abra ham Duvelaer die tot de A-factie behoorde. De familie Steengracht was gelieerd aan de families Schorer en De Huybert (alle twee tot de B-factie behorend) en in 1725 stemde Francois Steen gracht tegen Van Reygersberge. Hieronimus Boudaens familie behoorde tot de A-factie. Pieter van Hoorn werd al in 1716 gesteund door Willem van Citters en Cornells Versluys (leden van de B-factie) en het is niet onaannemelijk dat dit ook het geval was in 1727. De Familie Veth be hoorde tot factie A. Zie: Van der Bijl, Idee en interest. 68

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1989 | | pagina 98