of begaafden stonden ter beschikking vertalingen van de Franse auteurs Lanfranc
uit de elfde, en Guido de Chauliac uit de veertiende eeuw. Vooral de laatstge
noemde heeft eeuwen lang met name bij de gilde-examinatoren - waaronder doc
tores medicinae - gezag genoten78. In 1543 lijkt er een ommekeer te zullen
komen in de anatomische literatuur door de verschijning van Andreas Vesalius'
grote standaardwerk De fabric a corporis humani. De vereenvoudigde samenvat
ting ervan het Epitome anatomica werd in 1569 voor niet-latinisten toegankelijk
gemaakt door de Vlissingse medicus Jan Wouters (Joh. Viringus).79. Directe in
vloed heeft deze ontwikkeling echter in de Nederlandse en Zeeuwse chirurgijns
gilden niet gehad, door het gezag, dat nog aan De Chauliac bleef toegekend. Het
blijkt namelijk door raadpleging van stedelijke- en chirurgijnsgilde-ordonnanties
van een zestiental Nederlandse steden, dat tot het einde van de zestiende eeuw,
de in 1520 en 1559 verschenen vertalingen van De Chauliacs standaardwerk Chi-
rurgia magna voor de gildeexamenvragen nog van doorslaggevende betekenis
zijn geweest. Niet eerder dan tegen het einde der eeuw - circa 1590 - kwam
hierin verandering80. Of een en ander ook van toepassing is geweest op het chi-
rurgijnsgilde in Zierikzee kan door het ontbreken van de betreffende archiefstuk
ken hier niet worden nagegaan. Maar het lijkt onwaarschijnlijk, dat onze stad een
uitzondering zou hebben gemaakt op Middelburg, Veere of Rotterdam. Nog tot
in de zeventiende eeuw bleef De Chauliac gezag houden. Maar sedert het einde
van de zestiende eeuw brengen - na Paracelsus - de werken van Paré en Guille-
meau verandering81.
Pestmeesters
Wij zullen nu ook enige aandacht wijden aan de rol van de chirurgijns bij de
pestbestrijding in deze eeuw sedert de pestkeur van 21 augustus 1515. De rol van
dr Levinus Lemnius in dezen hebben wij elders beschreven82. Reeds in zijn tijd
verkregen de chirurgijns hierbij een groter aandeel dan tevoren. Op 9 september
1567 vinden wij namelijk in het raadsresolutiesregister, dl P, fol. 73,73v
Voorzieninge tegens de peste in deze stad grasseerende met het aanstellen van
eene Corn. Diedricx om over die persoonen te practiseeren en verdere ordonnan
tie, op de contagieuse siekte, als ook het verkoopen van de kleederen der afgestor
venen.
en op 14 januari 1568
authorisatie om Com. Diricx, chirurgijn, als pestmeester, van nieuws aan te nee-
men voor een half jaar.
78. Du Moulin, A history of surgery, 46-49, 53-58.
79. Van Hoom, Levinus Lemnius, 25; Du Moulin, o.c., 72-73.
80. Du Moulin, o.c., 67-70; M.J. van Lieburg, 'De genees- en heelkunde in de Noordelijke
Nederlanden, gezien vanuit de stedelijke en chirurgijnsgildeordonnanties van de 16e eeuw',
Tschr. Gesch. Geneesk. Wisk. Techn., 6, (1983), 169-183.
81. Du Moulin, o.c., 90.
82. Van Hoom, Levinus Lemnius, 235-236.
70