pen langs de kust voeren, op zoek naar slaven. Men maakte contact met de ne gerhandelaren door bijvoorbeeld een kanonschot te lossen: 'gaaven een schot kreegen canoos aan boord'18. Het was echter niet altijd gemakkelijk om slaven te bemachtigen. Regelmatig wordt er in de journalen gemeld 'verstonden van de neegers dat er geen negotie was'19. Wel deden deze 'neegers' alle moeite om slaven te verkrijgen. De slavenhan del werd de aanleiding tot het voeren van allerlei onderlinge oorlogen en roof tochten in Afrika. Men viel bijvoorbeeld een dorp aan, nam de bevolking gevan gen, en maakte deze bevolking tot slaaf. Vervolgens werden deze slaven dan in lange transporten naar de kust vervoerd. Hier werden ze verkocht aan de blanken20. In het journaal van de Zeemercuur I worden dingen gemeld als 'hoorde dat de neegers een swaare oorlog aan de wal hadden', en 'verstonde dat de negers int boss waaren om slaaven te haaien'21. Maar hoewel het vaak moeilijk was om slaven te bemachtigen, was het toch niet zo dat alle door de handelaren aangeboden slaven dan ook maar zonder meer gekocht werden. De slaven werden altijd eerst gekeurd. De standaardslaaf, 'Pees' of 'Stuck van Indien' genoemd, was een gezonde man tussen de 15 en 30 jaar oud, ongeveer 1.65 m lang, waarvan alle ledematen goed functioneerden, die geen tanden miste en niet aan kaalhoofdigheid leed22. De keuring van de slaven werd meestal door de chirurgijn verricht. Gallandat geeft in zijn 'Noodige onderrichtingen' uitgebreide aanwijzingen aan de chirur gijn. Onervaren chirurgijns liepen namelijk de kans oude of gebrekkige slaven in de handen gestopt te krijgen. De negerhandelaren pasten vaak allerlei kunstgre pen toe om de koopwaar er beter te laten uitzien, en om eventuele gebreken te verdoezelen. Grijze haren bijvoorbeeld werden uitgetrokken of geverfd, de sla ven werden goed gewassen en kregen veel eten en drinken voor de keuring23. Er waren nog veel meer dingen waar de chirurgijn op moest letten bij de keuring. Hij moest letten op gezicht, gehoor en spraak, en op uitwendige en inwendige gebreken. Ook de geboorteplaats van de slaven was van belang. Guinese slaven hadden de naam veel beter te zijn, en veel harder te kunnen werken, dan de sla ven uit Angola. En het belangrijkste van een slaaf was natuurlijk dat hij goed kon werken. Gallandat raadt dan ook aan nooit een slaaf te kopen met ongemakken die hem het werken zouden kunnen beletten. Zo'n slaaf zou onverkoopbaar zijn24. Al met al kon het inhandelen van de slaven heel lang duren. Het gemiddelde van 70 slavenreizen van de Commercie Compagnie was dat men 7,5 maanden, of 228 dagen, voor de kust heen en weer zeilde25. Hoe lang men over het inhandelen 18. Archief MCC, inv. nr 1405, d.d. 20 feb. 1788. 19. Archief MCC, inv. nr 1405, d.d. 17 mrt. 1788. Over het algemeen werden met 'neegers' de handelaren aangeduid. Het vermoeden van Unger (Unger, 'Slavenhandel', 68) dat negers en slaven niet een pleonasme is, maar de tegenstelling tussen vrije en gevangen negers aanduidt, heb ik vaak bevestigd gezien. 20. Schoute, 'Scheepschirurgijns-journaal', 3648; Van Dantzig, Nederlandse aandeel, 91 Unger, 'Slavenhandel', 44. 21. Archief MCC, inv. nr 1405, d.d. 30 mrt. 1788 en d.d. 17 dec. 1788. 22. Van Dantzig, Nederlandse aandeel, 95; Van Andel, 'Geneeskunde', 617-618. 23. Gallandat, 'Onderrichtingen', 431-432. 24. Ibidem, 433-435. 25. Postma, 'Mortality', 244. 80

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1990 | | pagina 110