gers het idee leefde dat de ziel na de dood onmiddellijk terugkeerde naar het ge
boorteland, sprongen ze soms overboord42. Om dit tegen te gaan werden de sla
ven, zolang men aan de kust was, zoveel mogelijk geboeid in de slavenvertrek-
ken gehouden43.
Deze slavenvertrekken waren gescheiden voor mannen en vrouwen. De man
nen werden op het tussendek geborgen. Volgens Gallandat konden, in een ruimte
van 24 bij 24 voet (een voet is ca 28,5 cm), met een diepte van 5 voet, wel 200
manslaven worden 'gehuisvest'. Men maakte daartoe 'beddingen van greine
planken', die ook als slaapplaatsen dienden, 'zonder dewelke het volstrekt onmo
gelijk zoude zijn, in zoo een nauw vertrek 200 slaven te bergen'. Door twee lui
ken kregen deze slaven lucht, 's Nachts werden de luiken altijd met roosters
overdekt. De vrouwen en kinderen werden in de 'schans' geborgen, een ruimte
van ongeveer 18 voet lang en breed, en 7 voet diep. Hierin konden 150 vrouwen
en kinderen. Zij waren voor hun luchtverversing afhankelijk van 4 'luchtpoort-
jes'. Deze waren echter doorgaans klein, en moesten bij slecht weer gesloten
worden. Maar er was ook nog het achterluik waar lucht door kwam. 's Nachts
werd ook dit luik met een rooster overdekt44.
Het zal uiteraard vreselijk benauwd geweest zijn in de slavenvertrekken, waar
een zo groot aantal mensen in een zo kleine ruimte gestopt werd. Door de luiken
en de luchtpoortjes kon lang niet genoeg frisse lucht binnenkomen. En blaasbal
gen en ventilators werden aan boord ook niet gebruikt om wat frisse lucht te
brengen. Want zelfs als daar plaats voor zou zijn zouden de reders toch geen
extra kosten willen maken45. Het doel van de slavenhandelaren was steeds, om
met zo min mogelijk transportkosten zo veel mogelijk slaven 'gezond en wel'
over te brengen naar Amerika, om zo een maximale winst te behalen. De Neder
landers staken overigens, waar het de behandeling van de slaven betreft, nog
gunstig af bij bijvoorbeeld de Engelse, Franse en Spaanse slavenhandelaren.
Deze buitenlandse slavenhandelaren vervoerden meestal zoveel mogelijk slaven
in een schip, waardoor de transportkosten zeer laag waren46. De risico's van
sterfte onderweg waren dan echter groter. De Nederlanders handelden volgens
het principe dat iets meer ruimte, en een iets betere voeding, meer kans gaven om
de slaven levend over te brengen. Zij hadden dan ook de naam minder wreed te
zijn47. Maar evengoed blijft het voor de moderne mens onvoorstelbaar dat er zo
veel mensen in een zo kleine ruimte konden worden vervoerd.
De slavenverblijven moesten elke dag worden schoongemaakt en gelucht.
Hiervoor werden diverse middelen aangewend; er werd azijn of limoensap ge
sprenkeld, en af en toe werden de vertrekken ook met wat brandend buskruit uit
gerookt. In het journaal van de Zeemercuur I wordt tijdens de oversteek bijna da
gelijks gemeld: 'maakte de slaavegaaten schoon, sprengde dezelve met
lemoensap'48. De negers moesten tijdens het schoonmaken van deze 'slaave-
42. Vrijman, 'Geschiedenis', 189-190.
43. Van Dantzig, Nederlandse aandeel96.
44. Gallandat, 'Onderrichtingen', 440-441.
45. Ibidem, 443.
46. Berucht is in dit opzicht het Engelse schip de 'Brookes' uit Liverpool. Dit schip was inge
richt voor het vervoer van 421 slaven, maar werd voor het vervoer van 700 slaven gebruikt.
Van Dantzig, Nederlandse aandeel107.
47. Van Dantzig, Nederlandse aandeel, 97.
48. Archief MCC, inv. nr 1405, passim.
83