groenten85. Maar ondanks alle inspanningen van de beide chirurgijns, steeg het
dodental op allebei de schepen tot grote hoogte: op de Geertruyda en Christina
overleden 102 slaven aan de scheurbuik, en op de Zeemercuur I zelfs 159.
Er waren nog veel andere ziekten waar de slaven aan konden lijden. Ik beperk
mij hier tot nog enkele voorbeelden.
Voor de moderne mensen zijn de behandelingsmethoden van de chirurgijns
vaak heel vreemd. Een chirurgijn diende bij buikloop bijvoorbeeld rustig ook
nog eens een laxeermiddel toe. De ziekte zou daardoor, zo meende men, sneller
verlopen, en de zieke zou dus eerder weer beter zijn. Een behandeling van een
chirurgijn kon ook wel gevaarlijker voor de slaaf zijn dan de kwaal waar hij aan
leed. In het journaal van de Zeemercuur I wordt bijvoorbeeld melding gemaakt
van de volgende ziektegeschiedenis: 'een vrouwslaaf die van aar verstand be
rooft was hebben deselve een aader gehoopenet aan de voet'. Een dag later wordt
er een laxeermiddel toegediend, en de dag daarna wordt een omslag om het
hoofd gelegd, een doek die in limoensap gedrenkt was. Dit moest kennelijk ter
verkoeling dienen. Vervolgens worden nog een snuifpoeder gegeven, 'viesiecaa-
toors' of bloedzuigers gebruikt, en wordt er een aderlating gedaan, 's Morgens en
's avonds liet de chirurgijn deze vrouw met de voeten in warm water zitten. En
kele weken nadat de behandeling is begonnen is deze vrouwslaaf 'slegter als
vooren'; de chirurgijn zet zijn behandeling desalniettemin voort. Korte tijd later
overlijdt de vrouw86. Het ontbrak deze chirurgijn niet aan ijver en toewijding. Hij
had echter geen juist inzicht in de oorzaken van de ziekte, en dacht, door te pro
beren de kwade stoffen uit het lichaam te verwijderen, de slavin te genezen.
De gevolgen van zijn behandeling waren echter niet altijd zo desastreus als in
het boven vermelde geval. Hij beschrijft in zijn journaal ook diverse bevallingen.
Aan boord van de slavenschepen werden regelmatig kinderen geboren. Veel van
deze kinderen overleden al weer snel. De slavinnen herstelden echter wel vaak.
Maar een bevalling was iets waar een chirurgijn normaal gesproken natuurlijk
niet mee in aanraking kwam. Dit kan misschien de zeer grote sterfte onder de
pasgeboren baby's voor een deel verklaren, hoewel de kindersterfte vroeger na
tuurlijk over het algemeen ook hoog was. De chirurgijn van de Zeemercuur be
schrijft vrij uitgebreid hoe hij te werk gaat. 'een vrouwslaaf in de kraam bevallen
van een jonge dogter en van alles gesuyverd was lieten deselve in een warm bad
baaden naa dat gedaan synde nam ik een driedubbelde gevouwen laaken en dat
om den onderbuyk aangelegt om het lighaam in syn voorige staat te brengen'.
Vervolgens verzorgt hij het kind. De moeder mag nog acht dagen een warm bad
nemen, en krijgt beter voedsel dan normaal 'wat deselve verkiest', totdat ze vol
ledig hersteld is87. Dat deze zorgzame behandeling echter niet alleen voortkwam
uit 'menschlievenheid', maar ook met eigen belang veel te maken had, blijkt wel
uit de expliciete opmerking van de chirurgijn dat het lichaam in zijn vorige staat
gebracht moest worden. Het ging er tenslotte steeds om, de slaven zo naar Ame
rika te vervoeren dat ze daar voor een goede prijs verkocht zouden kunnen wor
den. De chirurgijns hadden er overigens zelf ook belang bij dat de slaven zo goed
85. Archief MCC, inv. nr 1410, januari-juli 1789.
86. Archief MCC, inv. nr 1410, d.d. 24 aug. 1788.
87. Archief MCC, inv. nr 1410, d.d. 27 feb. 1788.
91