uit mannen, en voor een derde deel uit vrouwen bestond. Of misschien hadden
vrouwen betere overlevingskansen doordat ze over het algemeen wat meer li
chaamsbeweging hadden dan mannen. Een andere mogelijke verklaring zou kun
nen zijn dat vrouwen vaak kinderen bij zich hadden, waardoor de wil om verder
te leven wellicht groter was dan bij de mannen92.
In bijlage 2 heb ik de sterfte tijdens de reis uitgezet tegen het verloop van de
reis in de tijd. Vooral bij de Zeemercuur I en bij de Geertruyda en Christina
waren er grote pieken. Het is duidelijk dat, naarmate de reis langer duurde en
men dus langer op verversingen moest wachten, de sterfte als gevolg van de
scheurbuik sterk toenam. Als men in Suriname is aangekomen en men de slaven
fruit en groente geeft, is onmiddellijk een daling van het aantal sterfgevallen per
maand te constateren.
Ook bij Het Vergenoegen is een piek te zien tussen december 1794 en januari
1795. De verklaring hiervoor is, dat er op dat schip een pokkenepidemie heeft
geheerst. Omdat er uit het journaal niet was op te maken hoeveel slaven er pre
cies aan deze ziekte, en hoeveel er aan andere ziekten zijn overleden93, kon ik
Het Vergenoegen niet gebruiken voor de tabellen die ik heb samengesteld.
Voor de zes door mij bij de berekeningen betrokken schepen, was het totale
aantal doden 379, en het totale aantal op die schepen ingehandelde slaven was
1489. Het gemiddelde sterftecijfer voor deze schepen was 25,45%.
Conclusie
Een neger die het ongeluk had in de handen van slavenhandelaren te vallen, ging
een hard en moeilijk leven tegemoet. Hij werd door de negerhandelaren uit zijn
vertrouwde omgeving weggehaald, en werd losgerukt van zijn familie. Als een
slaaf door de handelaren aan boord van een slavenschip was gebracht, werd hij
eerst op vernederende wijze gekeurd. Als hij daarna verkocht was, sleet hij zijn
dagen, tot het schip in Amerika was aangekomen, grotendeels in een donkere en
benauwde ruimte, samen met vele lotgenoten.
De chirurgijns, die in eerste instantie verantwoordelijk waren voor de behan
deling van de slaven aan boord van de slavenschepen, verschilden wel enigszins
wat ijver, kennis en toewijding betrof. Maar hoe groot die verschillen waren is
heel moeilijk uit de bronnen op te maken. Er waren wel grote verschillen in de
manier waarop de chirurgijns hun taak om een journaal bij te houden vervulden.
Voor mijn onderzoek was ik voornamelijk op de meest uitgebreide journalen
aangewezen. Natuurlijk is het moeilijk, gezien het beperkte aantal reizen dat ik
bestudeerd heb, te zeggen hoe representatief de resultaten van mijn onderzoek
zijn voor alle door de Commercie Compagnie uitgevoerde slavenreizen. Er is
zeker nog veel meer onderzoek nodig naar de behandeling van slaven aan boord
92. Postma, 'Mortality', 256.
93. Bij oppervlakkige lezing van twee lijsten achterin het journaal van de chirurgijn lijkt het
alsof wel duidelijk wordt aan welke ziekten de slaven zijn overleden. Unger merkte dan ook op,
dat er 21 meisjes aan de pokken overleden, 10 jongens aan de vallende ziekte, 5 vrouwen aan
de pleuris, en nog 8 slaven aan de rode loop. (Unger, 'Slavenhandel', 41). Het is echter hoogst
onwaarschijnlijk dat er bijvoorbeeld alleen maar meisjes aan de pokken kwamen te overlijden,
en dat er voor iedere 'groep' slaven maar één doodsoorzaak zou zijn geweest. Unger heeft hier
kennelijk van twee afzonderlijke lijsten één lijst gemaakt.
93