Haamstede - Boomgaardwekken Op 15 februari vertelde mevr. C.L. Bogerd dat zij onder haar in aanbouw zijnde huis Boomgaardwekken nr. 4, een heel paardeskelet had aangetroffen. Het ca tien jaar oude paard lag in een kuil met onder zijn achterbenen een 19e-eeuwse jene verkruik. De kuil reikte tot in het duinzand en doorsneed een vondstenlaag met 12e-eeuws materiaal. De vondsten bestonden uit Pingsdorf-, Paffrath-, Andenne en zwartgrijs aardewerk. Bij het nederzettingsmateriaal bevond zich ook een hoeveelheid dierenbotten4. Het paard is op transport gesteld naar het Biologisch Archeologisch Instituut (BAI) in Groningen, de overige vondsten zijn overge bracht naar het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten (PDB) in Middelburg. Mariekerke - Meliskerke Op verzoek van de gemeente Mariekerke werd op 23 oktober een onderzoek in gesteld naar de plaats van de ca 1890 afgegraven vliedberg aan de Bergweg te Meliskerke. Daarbij kwam vast te staan dat het gehele 'binnenterrein', zoals dat er nu onbebouwd bij ligt, ook in het verleden nooit bebouwd is geweest. De bouwvoor heeft een minimale dikte van 15 cm en is ontstaan na de ruilverkave ling vlak na de Tweede Wereldoorlog toen het terrein is genivelleerd. Sindsdien is het altijd als weiland in gebruik geweest. De berg moet direkt aan de Bergweg hebben gelegen op de plaats van het in 1950 aldaar gebouwde woonhuis. Verha len van bejaarde dorpsbewoners bevestigden deze conclusie. Oostburg - N i e u w s t r a a t (fig. 3) Een verkenning en daarop volgend onderzoek door H. Hendrikse en L. Gold- schmitz-Wielinga op 19 september tijdens de voorbereidingen voor nieuwbouw van de Rabobank aan de Nieuwstraat te Oostburg leverde succes op. In zowel een profiel als het vlak van de bouwput kon een aantal kuilen worden opgete kend. De diameter lag in de orde van grootte van 2 m met een diepte van onge veer 1 m. Het oude loopvlak bevond zich op ca 1,20 m N.A.P. De vulling be stond uit nederzettingsafval (aardewerk, dierenbotten, mosselschelpen, platte stenen etc.). De ceramiekvondsten bestonden voor het overgrote deel uit grijs hardgebakken aardewerk. Verder een weinig Pingsdorf, Paffrath en vroeg rood aardewerk. De vondstgroep kan omstreeks 1200 worden gedateerd. Het onder zoek van de aangetroffen botten leerde dat bijna de helft van de botten kon wor den toegeschreven aan schaap/geit. Een gebruikelijk beeld voor deze periode in Zeeland5. Het botanisch onderzoek van de kuilen wijst op verbouw van tarwe en gerst ter plaatse6. Het onderzoek heeft aangetoond dat ten zuiden van de ronde burcht, op de plaats waar zich de middeleeuwse stad zou ontwikkelen, omstreeks 1200 een nederzetting aanwezig was. 4. Het aardewerk betrof de volgende typen: Pingsdorf (2lx); Paffrath (8x); Andenne (6x) en grijs (4x). De determinatie van de botten door dr G.F. IJzereef (ROB Amersfoort) leverde het volgende resultaat op: rund (27x); schaap/geit (14x); varken (2x); haas (lx) en kip (lx). 5. Rund (21x); varken (12x); schaap/geit (48x); hond (lx); kip (lx); gans (2x); niet te deter mineren groot (2x) en niet te determineren klein (6x). Determinatie drs F. Laarman (ROB Amersfoort). 6. De resultaten van de analyse door drs J. Buurman en R. de Man (ROB Amersfoort) zijn de volgende. Het monster is rijk aan verkoolde plantenresten. Het hoofdbestanddeel bestaat uit graankorrels van Triticum aestivum (broodtarwe). Verder zijn korrels aangetroffen van Hor- deum vulgare (bedekte zesrijige gerst) en Avena spec, (haverhiervan is niet duidelijk of het 108

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1990 | | pagina 138