N i s s e Op 28 juni 1989 werd door de gemeente Borsele in de persoon van hoofd afde ling voorlichting, J. de Ruiter, de gelegenheid geboden voor een kleinschalig noodonderzoek te Nisse. De proefsleuf aan het Dorpsplein 28 leverde het vol gende resultaat op. Op het subboreale veen met de daarover in de Vroege Mid deleeuwen afgezette gelaagde zavel bevond zich een kunstmatige ophoging van ca één meter. Het humeuze bewoningsniveau op de top van dit terpje bevatte mosselschelpen, botfragmenten, leembrokken en enig aardewerk. De datering zou, met een slag om de arm, tweede helft 12e eeuw kunnen luiden. Het terpje is in het noordoosten vergraven door een in het veen snijdende gracht. De gracht is dichtgegooid met vrij schone klei (met mosselschelpen) en wordt afgedekt door een pakket humeuze lagen met veel leembrokken. Een achter het profiel aange legd vlak van ca 3x3 m leverde naast aardewerk een aantal paalkuilen op. De ce ramiek uit dit niveau kan niet veel jonger worden gedateerd dan eerste kwart 13e eeuw9. Oostburg - Oude Stad Op 30 mei werd een poging ondernomen de vroegmiddeleeuwse ronde burcht van Oostburg nader te verkennen. Na de middeleeuwse stadsplattegrond van Van Deventer op het huidige stratenplan te hebben geprojecteerd, werd op het tijde lijk braakliggende perceel Oude Stad 26 een 5 m lange en 3 m diepe proefsleuf getrokken. Helaas bleek de bodem over de gehele hoogte van het profiel 'ver stoord' door de gracht van de onder leiding van prins Maurits in 1620-1630 ge graven fortificaties. De grachtvulling was nagenoeg schoon, onderuit werd even wel een bodemfragment van een Pingsdorfpot geborgen. Reimerswaal - Nieuwlande (afb. 1.5-6) Wederom konden vele vondsten van het verdronken dorp Nieuwlande worden gedocumenteerd. Correspondent en gemeentearchivaris van Goes, L.J. Abel- mann zond ons een inventarisatie van in de collectie van het Museum voor Zuid en Noord-Beveland opgenomen loodjes. Een vermeldenswaardige vondst is een fraai versierde messchede (afb. 1 nr. 5). Als tegenwicht voor de talrijke religi euze speldjes wordt dit keer een speldje afgebeeld dat kan worden gerekend onder de 'erotische insignes' (afb. 1 nr. 6). De voorstelling op het speldje laat aan duidelijkheid niets te wensen over; fallus en vulva laten zich direkt herkennen. De functie van dergelijke sexuele speldjes in de middeleeuwse maatschappij is moeilijk aan te geven. Er wordt wel gedacht dat het camavalsinsignes zijn ge weest of men ziet er spreekwoorden in. Een nieuwe benaderingswijze gaat uit van de hypothese dat de religieuze speldjes (waaronder pelgrimsinsignes) als vele andere groepen speldjes, waaronder die welke we nu als 'erotische' ervaren, gezien moeten worden als amuletten die als zodanig geluk brachten en bescher ming boden tegen het vele onheil dat de dragers ervan bedreigde10. 9. Van Heeringen, 'Archeologisch onderzoek'. Assistentie verleenden B. Oele (provincie Zeeland) en L. Goldschmitz-Wielinga (AWN afd. Zeeland). 10. Bedaux, 'Laatmiddeleeuwse sexuele amuletten'. 113

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1990 | | pagina 143