een zogenaamde geologische suite. De verzameling mineralen is systematisch en doorlopend genummerd. Zij be staat uit 791 nummers, die vrijwel alle aanwezig zijn. Nr. 585 Chalcolith (Uran- glimmer) bleek te radioactief om ter plaatse in de collectie te kunnen worden be waard; de brandweer van Vlissingen heeft het stuk in bewaring willen nemen. De gesteenten uit het Zevengebergte en omstreken, die vrijwel allemaal van vul kanische oorsprong zijn, beslaan 263 nummers. Gezien de Duitstalige beschrij ving op de etiketten en de vaste formaten der stukken, vermoeden wij dat deze verzameling ooit is aangekocht. Het zijn met zorg en kennis van zaken uitge zochte stukken. Het is vooral interessant deze verzameling te vergelijken met het voor waterkering en dijkaanleg gebruikte Duits basalt. De oorspronkelijke etiketten werden op bladen geplakt en klaargemaakt voor het oud-archief van het Genootschap. Kopieen kwamen ervoor in de plaats. Ontbre kende etiketten werden nagemaakt. Dat onze werkzaamheden werden gewaar deerd, bleek uit het feit dat het Zeeuws Museum en het Genootschap ons drie la- denkasten ter beschikking stelden. Er zijn nog een aantal kleinere verzamelingen gesteenten en dergelijke, die ten dele bruikbaar zijn. De werkzaamheden zullen in 1990 worden afgerond, waarna nog geregeld bijzondere stukken zullen wor den opgenomen. Fossiele botten De conservatoren J.M. Moraal en drs A.P.J. Bil berichten als volgt De verzameling fossiele zoogdierbotten kon in 1989 slechts met enkele vondsten worden uitgebreid, die werden opgehaald uit de Oosterschelde. Weliswaar kwam er veel materiaal boven water, maar het meeste ervan bleek ernstig beschadigd te zijn; dientengevolge kon slechts een gering deel aan de collectie worden toege voegd. Overigens blijkt thans bij geregeld duiken in de Schaar van Colijnsplaat, op de plaats waar de altaarstenen werden opgehaald, hoeveel er vernield is ten gevolge van de manier van vissen die in 1972 werd toegepast. Veel botten zijn hierdoor voor altijd verloren gegaan. De beroemde vindplaats in de Hammen ten noorden van Schelphoek is onbereikbaar geworden ten gevolge van de steenstort waartoe men aldaar is overgegaan om dijkval te voorkomen. Mol lusken De conservator F.A.D. Nieulande bericht als volgt In 1989 werden er geen aanwinsten verworven. Wel werden er een kaakfragment en kauw-elementen van een fossiele vissoort (genus Chimaeridae) gevonden; hierover is een publikatie verschenen in het Zeeuws Tijdschrift (jrg. 39, nr. 6). In de maanden november en december is met behulp van een aantal leden van de werkgroep Geologie begonnen met de interne verhuizing in het Zeeuws Mu seum. De verzamelingen die zich op de zolderruimte bevonden, waaronder de schelpencollectie, zijn nu ondergebracht in de kelder of in het zogenaamde bot- tendepot. Bij de interne verhuizing bleek dat twee kistjes limulus molucanus (molukkenkreeft), een aantal recente koralen, een hoeveelheid bramus bramus, een hoeveelheid loligo en een hoeveelheid torpedo marmorata (nr. 2434) wegens vraat moesten worden vernietigd. Overigens heeft de verhuizing onder meer tot voordeel, dat de collectieonderdelen nu beter toegankelijk zijn dan vroeger, wat het werken aan en het bestuderen van de verzameling vergemakkelijkt. XXII

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1990 | | pagina 24