aanwijzing voor overleg tussen graaf en stad, voorafgaand aan het opstellen van
de rol. Hieruit vallen twee conclusies te trekken: petitiones moet gelezen worden
als verzoeken en niet als dit verzoeken de rol is niet opgesteld vóór het achterna
lopen van de graaf, maar tijdens of daarna45.
Een zelfde probleem vormen de woorden 'sine responcione circa' ('zonder
antwoord hieromtrent'). Als we dit lezen als het uitblijven van contact tussen
graaf en stad, kan het Aardenburgse gedeelte van de rol ook niet tijdens het vol
gen van de graaf opgesteld zijn om de zelfde reden als hierboven. Daaruit volgt
dan dat de rol samengesteld zou zijn nadat de stad eindelijk wist door te dringen
tot de graaf. Wanneer we de woorden ruim twee jaar van hand F letterlijk nemen,
kunnen de Aardenburgse delen van de rol niet eerder opgesteld zijn dan septem
ber 1330, twee jaar na de terugkeer van Aardenburg in het grafelijke kamp op 13
september 1328. Dat is echter wel heel erg kort voor de datum van de Nieuwe
Keur (17 oktober 1330). Het samenstellen en corrigeren van de rol en het ver
werken ervan in de Nieuwe Keur zou dan binnen een maand geschied moeten
zijn.
Het blijkt gevaarlijk de tekst van F al te letterlijk te nemen. We dreigen onze
bron, zoals dat heet, te 'overvragen'. We moeten ook in aanmerking nemen dat
hand F, de kanselarijambtenaar, zijn aantekening op de rol maakte na de uitvaar
diging van de Nieuwe Keur van 1330, dus minstens twee jaar nadat de bewuste
gebeurtenissen plaats hadden gehad, en misschien zelfs nog enkele jaren later.
'Sine responcione circa' mag niet zonder meer gelezen worden als geen contact
tussen stad en graaf, 'ruim twee jaar' niet als meer dan twee keer 365 dagen na
13 september 1328.
Er blijkt dus geen eenduidige en exacte datering van de rol mogelijk te zijn. Er
zijn twee mogelijkheden. We kunnen 'ruim twee jaar' flexibel interpreteren als
ongeveer twee jaar. Dat resulteert in een datering in de zomer van 1330. Ten
tweede kunnen we veronderstellen dat de woorden 'zonder antwoord hierom
trent' alleen betrekking hebben op de Aardenburgse verzoeken, maar niet de af
wezigheid impliceren van enig overleg tussen graaf en stad. Dat betekent dat de
rol ook tijdens de door hand F genoemde periode van twee jaar opgesteld kan
zijn, dus in 1329 of 1330. Deze tweede mogelijkheid lijkt echter meer vergezocht
dan de eerste. Bij gebrek aan verder bronnenmateriaal moet de voorlopige con
clusie luiden dat de rol opgesteld is tussen 13 september 1328 en 17 oktober
1330, en wel eerder in 1330 dan in 1328-1329.
45. Er is nog een tweede aanwijzing dat de rol niet in de herfst van 1328 opgesteld zal zijn.
Na de onderwerping van Aardenburg werd een grafelijk onderzoek in gang gezet dat de pre
cieze rol van de stad en verschillende van haar burgers tijdens de opstand boven water moest
brengen. Dit proces werd direct na de onderwerping van Aardenburg in september 1328 begon
nen. Wanneer het onderzoek is afgerond, is niet bekend, maar eind november 1328 was het nog
lopende (RA Gent, Arch, graven van Vlaanderen, fonds De Saint Genois. nrs 1420, 1435, 1455,
1459, 1465: id., supplement Wyffels, nrs 616, 622, 632). De vonnissen werden overigens pas in
1331 uitgesproken (Gilliodts van Severen, CdA nr 18, 1331 februari 18). Hiervoor werd al
vastgesteld dat in artikel 7 van de Consuetudines gerefereerd wordt aan een privilege dat graaf
Lodewijk na de terugkeer van Aardenburg in het grafelijke kamp aan de stad verleende. In dit
privilege werd de schepenverkiezing geregeld. Het lijkt uitgesloten dat de graaf een dergelijke
belangrijke oorkonde zou uitvaardigen, voordat het onderzoek naar de rol van Aardenburg in
de opstand afgerond was. De verlening van dit privilege, en daarmee ook het opstellen van de
rol, kan in dat geval niet voor december 1328 plaatsgevonden hebben.
14