Deel II van de consuetudines en de keur van Brugge van 1165-1177
Hiervoor werd al even aangestipt dat deel II van de Consuetudines - het gedeelte
met het Aardenburgse strafrecht en strafprocesrecht, hierna kortweg deel II ge
noemd - een grote overeenkomst vertoont met de oudste stadskeuren van Gent en
Brugge, die beide tussen 1165 en 1177 uitgevaardigd zijn46. Deze overeenkomst
bestaat ten eerste in een vrijwel identieke volgorde van de artikelen. Het enige
verschil tussen de keuren van Gent en Brugge en deel II is de volgorde van de ar
tikelen 3 en 4 uit de Gentse en Brugse keur, in deel II te vinden als respectieve
lijk nummer 15 en 14. Opmerkelijk is echter vooral dat waar de Gentse en de
Brugse keur onderling verschillen - de Gentse artikelen 16 en 17 zijn in de keur
van Brugge de nummers 17 en 16 - deel II de Brugse volgorde aanhoudt. Deel II
staat dus niet zozeer in verband met de Gentse als wel met de Brugse keur en
dient met deze laatste keur vergeleken te worden47.
Vijf artikelen uit het Brugse stadsrecht ontbreken in deel II, namelijk de
Brugse nummers 22, 23, 26, 27 en 28. Wat de artikelen 22 en 23 betreft kan dit
verklaard worden uit het feit dat zij niet van toepassing waren op de Aarden
burgse situatie. In deze twee artikelen werden de grafelijke Burg en de grafelijke
binnenplaats te Brugge behandeld, twee stadselementen die te Aardenburg ont
braken48. Naar de redenen voor het ontbreken dan wel weglaten van de laatste
drie artikelen uit het Brugse stadsrecht in de Aardenburgse tekst kan voorlopig
alleen gegist worden.
De met elkaar corresponderende artikelen hebben een vrijwel gelijke inhoud.
Slechts op één punt, de bestraffing van roof, wijkt het Aardenburgse recht essen
tieel af van het Brugse49. Wat echter meteen opvalt is dat de corresponderende ar
tikelparen weliswaar sterke inhoudelijke overeenkomst vertonen, maar niet let
terlijk gelijkluidend zijn. We zien wel vaak dat de artikelen bepaalde passages
gemeen hebben en dat een enkel artikelpaar volledig identiek is. Veelvuldig komt
het voor dat in de Aardenburgse tekst dezelfde woorden als in de Brugse keur ge
bruikt zijn, maar dan in een andere zinsbouw en dus ook in een andere naamval
of vervoeging.
Daarnaast kunnen er een aantal stereotiepe verschillen tussen de Brugse en de
Aardenburgse tekst aangewezen worden. Bijvoorbeeld, waar in de keur van
Brugge castrum staat, vinden we in deel II steeds villa. Deel II kent ook een aan
tal bijna clichématige toevoegingen, zoals de term 'legitimo testimonio' ('wet
tige getuigenis'), die in de Brugse tekst ontbreken. Het taalgebruik in de Aarden
burgse tekst is ook wat genuanceerder en minder bondig dan in de keur van
Brugge. Tevens zijn enkele artikelen, met name 16 en 17, 23, 26 en 28, in deel II
veel uitgebreider dan hun Brugse pendanten.
46. Keur van Gent: Van Caenegem en Milis, 'Grote Keure', 228-239; Keur van Brugge: ib.,
246-257. Zie voor de datering van deze twee keuren: ib., 209-212 en de aldaar genoemde litera
tuur.
47. In bijlage 2 zijn de keur van Brugge en deel II van de Consuetudines Ardenburgensium
voor de Nieuwe Keur naast elkaar afgedrukt. De letterlijk met de Brugse stadskeur overeenko
mende passages in deel II zijn klein gedrukt.
48. Zie over de afwezigheid van een grafelijke burcht in Aardenburg: De Melker, De ontwik
keling van de stad Aardenburg75-79.
49. Keur van Brugge, art. 6; deel II, artt. 17-18. (bijlage 1, p. 39).
15