geven. Overigens verzorgden de grauwe zusters van het Franciscanessenklooster Nazareth, gelegen nabij de Kapellestraat, in hun kleine door Poppe Hayman ge stichte Triniteitsgasthuis een aantal berooide mensen. De zwarte zusters van het klooster aan het Slabberswerf beijverden zich bij de verpleging van door pest ge troffen zieken10. Daarnaast was er het iets grotere Onze Lieve Vrouwe Gasthuis - hierna kortweg aangeduid als het Gasthuis -, waarmede een kapel verbonden was (nu de Kleine- of Gasthuiskerk), waarin aanvankelijk een aantal priesterchirur gijns, later de gewone chirurgijns, hebben getracht berooiden en arme zieken al thans enig soulaas te bieden. Zij vormden een beroepsgroep, die verenigd werd in het St. Cosmas- en Damianusgilde. Voorts waren hier het Heilige Geest- of Weeshuis11 en een St. Rochus- of Pesthuis, die later samen met het in 1585 inge richte Oude-Mannen- en -Vrouwenhuis onder de verzamelnaam godshuizen wer den gekwalificeerd. Het lijkt vrijwel overbodig er op te wijzen dat bij epide mieën ook hier processies en reliekenverering meer devote toewijding vonden dan gewoonlijk. In Zierikzee werd nog laat - sinds 1463 - een arm van de stads- heilige St. Levinus jaarlijks op 25 juni en 25 november rondgedragen12. Nadat de stad in de veertiende eeuw door de meekrap- en zoutnering, en de kustvaart (met kaapvaart of althans een nog niet in alle opzichten gelegaliseerde vorm daarvan13) en de haringvisserij een toenemende welvaart toonde, keerde in de vijftiende eeuw het getij door een reeks tegenslagen, die ook andere steden heeft getroffen branden, pest, verliezen op zee, stormvloeden, en de steeds toe nemende verzanding van de haveningang met de nabije af- en aanvoerwegen. Voor wat betreft deze woelige twee eeuwen weten we betrekkelijk weinig over de toen hier medisch practiserenden, vooral doordat van het middeleeuws stads archief in het noodlotsjaar 1811 een groot gedeelte verloren is gegaan. De ge spaarde poorterboeken, nogal wat charters, vrij vele schepenbrieven, en de reke ningen van het Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland (sedert Philips van Bourgondië - de Goede -) geven althans nog enige informatie. Maar ook door het geringe aanbod van academisch gevormde medici14, behoeft het ons niet te ver bazen, dat wij vóór de opening van de universiteit in Leuven in 1425 nog geen medicinae doctor in Zierikzee aantreffen. 10. Westendorp Boerma, Van Swigchem, Zierikzee13. 11. A.J. Meijer, Het Weeshuis te Zierikzee, 1600-1795, doctoraat-scriptie, Leiden, 1987, 6-10. Het Gasthuis, het Oude mannen- en vrouwenhuis en het Leprozenhuis verdienen een analoge behandeling. 12. Westendorp Boerma, Van Swigchem, Zierikzee11. Deze verering hield uiteraard geen verband met enige epidemie. De laatste processie vond in Zierikzee plaats in 1576 na het einde van het Spaanse beleg: S.P. Wolfs, Middeleeuwse Dominicanenkloosters in Nederland, Assen, 1984, 367. 13. W. Debrock, 'De kaapvaart op de Belgische kust. Oorsprong en geschiedenis tot het Twaalfjarig Bestand (1609)' Mededelingen Academie van Marine van België, Boek 9 (1955), 241-266; L.C. Vrijman, Kaapvaart en zeeroverij, Amsterdam 1938; J.Th.H. Verhees-van Meer, De Zeeuwse kaapvaart tijdens de Spaanse successie oorlog 1702- 1713, Werken uitgegeven door het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 3, Middelburg 1986, 6-8; F. Gooskens, 'De grenzen tussen kaapvaart en zeeroverij. De activiteiten van kapitein Frans Behem tussen 1537 en 1539', Archief KZGW 1986, 119. 14. Van Herwaarden, 'Medici', 348-378, voor de invloed van de clerus, 348-350, voor de gang van zaken in de steden, 360-378 in het bijzonder. 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1990 | | pagina 77