genoemd), die de naam Van der Lisse hebben verwisseld voor die van hun moe
der: Vierling44. Het handschriftfragment, dat naast enkele losstaande gegevens in
De Vos' De Vroedschap van Zierikzee, als sluitstuk kan gelden voor de zo juist
vermelde familiegegevens geven wij hier:
Anno xv c xxxv den xxn novembris tsaderdaeghs tsmorgens te v ure wart Baleghe
mijn huysvrouwe geleghen ende verlost van een jonghe dochter ende wart tsmor
gens dair an te vesterlijt carsten ghedaen dair hair de naem ghegeven wart Maiken
na Maiken Rombolt, zijn patere was mr Lieven Lemsz., zijn materen jouffrau
Aeghte Jan Lievensz. van Cats bailius huysvr. ende Tanne Lievens ...huysvr.45.
Wij kunnen hieraan nog iets toevoegen. De gebroeders Betsman, Renger en Wil
lem Rengersz. zijn voortgekomen uit het eertijds ridderlijk geslacht Van Duyve-
land, dat naast andere edele families, zoals de Van den Abeele's wonend nabij
Oosterland, een heerlijkheid op het eiland beheerde. Na een onderling 'parle
ment' (onenigheid) van deze edelen in 1386 zijn op 19 november 1387 de am
bachten door de graaf van Holland en Zeeland verbeurd verklaard en verkocht
aan diens beschermeling Claes van Borssele van Brigdamme, rentmeester van
Zeeland46. Dit bezits- en statusverlies is voor sommigen hunner misschien een
reden geweest of voor hun verhuizing naar Zierikzee, öf voor het afstand doen
van de familienaam, of beide. Of bovendien hierbij later nog een rol gespeeld
kan hebben de wetenschap van de houding van enige hunner voorzaten jegens
graaf Floris V - tijdens diens gevangenhouding in Biervliet in 1290 - en jegens
graaf Jan II en Willem III bij de Guldensporenslag en de belegeringen van Zie
rikzee in 1304 - zouden wij ter discussie willen laten. Wel opvallend zou men
kunnen achten in dit verband de pro-Hollandse en gezagsgetrouwe uitingen van
Levinus Lemnius, en zijn uitvoerig verslag van de krijgsgebeurtenissen in 1304,
die in zijn tijd nog jaarlijks werden herdacht47. Bij het vertrek van de familie Van
Duyveland naar Zierikzee mogen we verder in aanmerking nemen, dat in hun
tijd, toen de ridderschap meer en meer in verval geraakte, de voormalige edelen,
hetzij in grafelijke dienst kwamen, hetzij in stedelijke functies hun toevlucht
hebben gevonden, en zich ongeveer als 'lage adel' verbonden met stedelijke be
langrijke families48.
44. Ibid., 76-79, 322.
45. De in dit fragment genoemde Maiken Rombolt was de echtgenote van de apotheker Rom-
bout Michielsz. Cools. Zie noot 24.
46. J. van Grijpskerke, 't Graafschap van Zeelanted. 1882, 258, 281; Th. van Rheineck
Leyssius, 'Van den Abeele, opbouw en afbrokkeling van een rentmeestersfortuin', DeJVeder-
landsche Leeuw59 (1942), 182-191, 215-220, hiervan in het bijzonder 184, 185. Zo werd
Claes van Borssele van Brigdamme heer van Botland, Kapelle, Nieuwerkerk en Ouwerkerk
(Dit bezit is in 1566 uit de failliete boedel van de toen overleden Maximiliaan van Bourgondië
op Zandenburg bij Veere aan de stad Zierikzee verkocht). Eén der in 1386 twistende edelen was
Heinric van den Abeele. In 1392 herwon Rengher van den Abeele een deel van het in 1387 te
Oosterland verloren gegaan gebied. Diens nazaat Thomas van den Abeele droeg op 7 mei 1535
Oostersteyn en het bijbehorend landbezit over aan Jean Micault, tresorier en schout van de
hoge ban van Zeeland. Deze is vermoedelijk nauw verwant geweest met Nicolaas Micault van
inde Velde, de gesprekspartner van dr Levinus Lemnius. Zie van Hoorn Levinus Lemnius157.
47. Levinus Lemnius, De miraculis occultis naturae, Antwerpen 1574, Lib. IV, cap. 2.
48. Ermerins, Zeeuwsche oudheden, 101-106. Een voorbeeld van de versmelting van de fami
lie Van Duyveland met regeringsfamilies als Cromstrien, Cooper, Paerdecooper en Oortsse
geeft De Vos, Vroedschap, 30-34.
58