weest waar dr Levinus Lemnius heeft gewoond. De verkoopsom 163 6 8,
verklaart Jason Jansz. op 3 maart 1606 ontvangen te hebben van de klerk der
Zierikzeese weeskamer in een schepenbrief van die datum, verleden door de
koper Jan Sacharias en Mayken Jacob Smeets' weduwe. De schepenbrieven van
10 april 1612, 16 maart 1617 en 25 februari 1643 vermelden de latere kopers.
Een genealogisch overzicht mede van de overige nazaten van Willem Lemnius is
in Finland in bewerking.
De Hervorming
Na dr Willem Lemnius is de eerste protestantse medicus in Zierikzee geweest de
op 14 november 1571 in het raadsresolutiesregister, dl CD, genoemde meester
Cypriaan van Breda, die de familienaam Morrhius heeft gedragen. Hij was hier
ouderling in de Hervormde kerk, en heeft als zodanig, namens de classis Schou
wen deel genomen aan de synode van Dordrecht in 157455. Hetzelfde register
vermeldt nog meester Heijmik Montaan, vermoedelijk Heijmich Montanus, die
op 7 maart 1572, evenals mr Cypriaan bij zijn gage vrijdom van accijns verkreeg
tot ultimo 28 mei 1575. Beiden zijn dus stadsdoctor geweest. Dr Morrhius ver
trok in 1575 naar Middelburg. Daarna lijkt de animo voor het stadsdoctoraat
eerst te hebben ontbroken, mogelijk door de economische crisistoestand na het
beleg. Het raadsresolutiesregister, dl CD, fol. 203, zegt daarover in vrij vage be
woordingen: '8 mei 1583 de medicijnen zig absenterende, geresolveert met den
medicijns in communicatie te komen, of sij zig zouden willen verbinden ten
dienste deser stede'.
Twee medici uit de zuidelijke Nederlanden
Tijdens het einde dezer eeuw hebben twee andere medici in Zierikzee gepracti-
seerd, die beide afkomstig waren uit de zuidelijke provinciën. Eén van hen was
de uit Leuven gekomen Dionysius Triverius, een zoon van de hoogleraar Jere-
mias Triverius. Het raadsresolutieregister, dl CD, fol. 203v, vermeldt over hem
op 26 oktober 1590:
de augmentatie met mr Dionysius doctor aangegaan te weten 150 gl. van de
stede en vrij accijns, en van 't Gasthuis 50 gl. mits dat hij gebonden blijft om de
schamelen om niet te dienen en de godshuizen visiteeren: 't Gasthuis, de H. Geest,
't Leproos- en oudemannenhuys.
Misschien heeft hij ook reeds tijdens het Spaans beleg van 1575-1576 hier enige
betekenis gehad, getuige zijn verzoek op 19 januari 1596 aan de Staten van Zee
land om betaling voor diensten 'aen 't bootsvolck ten oorloghe tot Zierikzee'.
Deze bede is wellicht niet op haar juiste waarde geschat - ze werd afgedaan met
'nihil'56 - door zijn later wangedrag. Het raadsresolutiesregister zegt daarover op
55. F.L. Rutgers, Acta der Nederlandse synoden der zestiende eeuw, Utrecht 1889, Werken der
Marnix-Vereeniging, serie 2, dl. 3, 132, 175, 189; Lindeboom, Dutch medical biography, 1369.
56. SAZ, Notulen van de ed. mog. heeren Staeten van Zeelandt d'anno 1596. Triverius deelt
dit lot met Rembertus Dodonaeus, die zijn diensten had bewezen aan 't Bootsvolck ter oorloghe
tot Vlissingen'.
62