4. het verplicht dragen van een anderhalf el lange witte roede bij het gaan op
straat door hen, die in een pesthuis wonen, gedurende zes weken;
5. het verbod om kleren en dekens van een besmet huis buiten te hangen om te
luchten, en het verbod om deze eventueel te verkopen, tot een maand na de zes
weken;
6. het verbod om adergelaten bloed in pannetjes buiten of elders neer te zetten,
ter voorkoming van infectie;
7. het verbod om dode dieren op straat te leggen of in de grachten te gooien; ze
mochten alleen ver buiten de stad begraven worden;
8. het gebod alle honden buiten de stad te houden, of ze in een schip te brengen
ter verdrinking;
9. het verbod varkens of geiten op straat los te laten lopen;
10. het verbod voor van buiten de stad komende 'landlieden' om hun zuivelpro
ducten, eventueel komend uit de omgeving van pestzieken in de stad ter markt te
brengen en hier te verkopen binnen de termijn van zes weken.
Enige chirurgijns
De tevoren genoemde Pieter Vranckesz. is gestorven in het jaar 1557. Zijn doch
ter Cornelia huwde in 1544 met Lieven Leenaert Jacobse in diens derde huwe
lijk. Tevoren was zij de echtgenote van 'jonge Pieter Couwenburgh', die poorter
in Zierikzee was geworden in 1503, en die begraven is op 8 mei 154367.
Eerder, op 4 april 1532 is begraven mr Aelhrecht Colinsz., 'surgijn'. In deze
eeuw, en ten dele ook nog in de volgende, valt in Zierikzee in het bijzonder op de
chirurgijnsfamilie Boenaert68, die vermoedelijk vanuit de zuidelijke Nederlanden
hier is gekomen. De stadschirurgijn Jan Boenaert stierf hier op 7 september
1538. Op 28 november 1566 werd Adriaan Boenaard tot stadschirurgijn 'geko-
ren'. Onder de van het Leprooshuis overgebleven archiefstukken bevinden zich
de door hem ondertekende quitantiën van de betaling door de leproosmeester Ni-
colaes Rutsaerts aan hem van de jaargelden ad 16 s. 8 gr. Vlaams over de jaren
1567-1571 en van 50 gl. over 1572. Hij overleed in 1590. Voorts heeft in de
stad nog een jongere Jan Boenaert (ca 1584-1632) als chirurgijn gepraktiseerd.
Deze drie zijn vermoedelijk allen nazaten geweest van een reeds in 1362 in de
poorterboeken ingeschreven Jacob Boenaert. Niet geheel vastgesteld is het fami
lieverband met Nicolaes Boenaert, de opperlijfbarbier van keizer Karei V in
Brussel, die reeds in 1523 bestemd was tot baljuw in Zierikzee maar pas op 2
mei 1558 zijn eed als zodanig aflegde in de refter van het predikherenklooster, in
tegenwoordigheid van zijn zwager Andreas Vesalius, en vermoedelijk ook van de
stadsdoctor dr Levinus Lemnius69. Tenslotte was een Johannis Ymanni Boenaert,
'clericus Middelburgensis' in de jaren 1565-66 priester in de Gasthuiskapel na de
nog te noemen chirurgijn Dionysus Dionysii10. Naast de Boenaerts waren er in
die tijd de chirurgijns Christiaen de Lyevens, Simon Cornelisz., de in 1557 over-
67. De Vos, Vroedschap, 68, 294. In deze tijd is ook - op 17 februari 1542 - begraven 'Mare-
ken 't vroetwijff', die wij in ons overzicht van de Zierikzeese verloskunde, I (Van Hoorn, 'Ver
loskunde', I) nog niet hebben gesignaleerd.
68. De Vos Vroedschap, 380-383.
69. Van Hoorn, Levinus Lemnius, 81-83; de opeenvolging der baljuwschappen in Zierikzee
kan men vinden in SAZ, Handschriftenverzameling, inv. nr. 235.
70. Grijpink, Register op de parochiën, Scaldia, 119.
67