III. THEOLOGISCHE POSITIE
In dit hoofdstuk zal aandacht worden besteed aan de theologische positie die
door Jacobus Willemsen werd ingenomen.
IInvloed van de theologie van Coccejus
In hoofdstuk 1 is reeds aangegeven, dat Jacobus Willemsen van huis uit be
hoorde tot de Coccejaanse richting. Zijn grootvader Jacob Willemsen en diens
broer Johannes Willemsen waren uitgesproken voorstanders van de theologie van
Coccejus. Zij maakten deel uit van diegenen die te Middelburg leiding gaven aan
deze richting. Juist omdat de vader van Jacobus Willemsen al zo vroeg overleden
was, hebben deze ouderen op hem een nog grotere invloed gehad dan anders het
geval zou zijn geweest. Ter kerke en ter catechisatie ging Willemsen bij de predi
kanten Van Houten, Breukeland en Bierman. Zij behoorden tot de Coccejanen.
Omdat Willemsen van hen zijn eerste geestelijke vorming ontving, onderging hij
daardoor ook een zekere invloed van de theologie van Coccejus. Slechts op indi
recte wijze kwam hij dus met deze theologie in aanraking. De grote achting voor
Coccejus en de keuze voor diens theologische traditie zijn stellig hierop terug te
leiden. Aan een werkelijk zich bezig houden met de theologie van Coccejus is
Willemsen waarschijnlijk niet eens toegekomen omdat zijn aandacht al vroeg in
beslag werd genomen door Lampe. Ook door laatstgenoemde kreeg hij indirect
te maken met de theologie van Coccejus. In de geschriften van Willemsen treffen
we verwijzingen aan naar het werk van Coccejus, maar niet veelvuldig207.
Dat Willemsen in het eerste jaar van zijn studie te Utrecht de colleges van
Röell in natuurlijke theologie ging volgen, heeft zeker te maken met het feit, dat
men in de kring waaruit hij afkomstig was, niet bepaald negatief dacht over het
gebruik van de rede. Zijn grootvader en oudoom waren tenslotte niet alleen
geestverwanten en vrienden van Wilhelmus Momma, maar ook van Johannes
van der Waeyen. W.J. van Asselt vermeldt, dat laatst genoemde een rationalis
tisch supranaturalisme leerde, dat de goddelijkheid der Schrift uit de rede wilde
bewijzen208.
2. Invloed van HA. Röell209
Willemsen volgde één jaar colleges bij H.A. Röell. maar had daarvan niet zoveel
voordeel als hij wel gehoopt had. Later zegt hij er zelf over:
Echter hoorde ik zijn Hoogeerw: naar de maat van mijne bekrompene vatbaarheid/
met zeer veel genoegen210.
207. Vgl. J. Willemsen, Een graaggetrouw dienaar.
208. Van Asselt, Amicitia Dei, 37.
209. Zie voor de theologie van Röell: Van Sluis. Herman Alexander Röell.
210. Willemsen, Een graaggetrouw dienaar, 148.
78