IV. ASPECTEN VAN ZIJN DENKEN 1De opvoeding der kinderen en de catechese Ondanks het feit dat Jacobus Willemsen zelf geen kinderen heeft gehad, treffen we bij hem een grote belangstelling aan voor de opvoeding van kinderen. Dit blijkt onder meer uit het feit dat hij een heruitgave verzorgde van het opvoedkun dighandboekje De geestelijke queeckerye van de Middelburgse schoolmeester Johannes de Swaef (1594-1653). Willemsen hoopte hiermee de ouders bij de op voeding van hun kinderen behulpzaam te zijn. Zelf heeft hij het geschriftje voor zien van een aantal aantekeningen, die voornamelijk bestaan uit citaten van an dere auteurs. Hier en daar geeft hij echter ook zijn eigen mening. Uit het geheel krijgen we een indruk hoe Willemsen zelf over dit onderwerp dacht. Aan de eigenlijke inhoud van De Swaefs geschriftje laat Willemsen eerst een verhandeling over Jozef en Maria, als ouders van het Kind Jezus, voorafgaan. Zij vormen het grote voorbeeld dat men steeds voor ogen moet houden. Volgens Willemsen hebben Jozef en Maria Jezus verzorgd naar lichaam en ziel. Deze beide kanten behoren wezenlijk tot het stuk der opvoeding. Willemsen zit met deze stellingname op dezelfde lijn als De Swaef, die eveneens oog had voor deze beide aspecten. Willemsen verwijst veelvuldig naar werken van andere auteurs die ook handelen over het stuk der opvoeding230. Hoewel de meeste auteurs die Willemsen citeert behoren tot de vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie, haalt hij ook schrijvers aan uit heel andere kring, te weten: J.Tillotson, J.E Oster vald, B. Pictet en J. Locke. Eerstgenoemde zelfs heel frequent. Dit verdient onze aandacht. Genoemde auteurs behoorden bepaald niet tot de gereformeerde ortho doxie, maar tot diegenen bij wie we een hang naar het rationalisme vinden. Deze mannen vormden in wezen de overgang van de gereformeerde theologie naar het denken der Verlichting. John Locke is zelfs een duidelijke representant der Ver lichting. De door hem gegeven verantwoording van het geloof is wel aangemerkt als een voorbeeld van de klassieke apologie der Verlichting231. Van Locke is een beslissende invloed uitgegaan op de nieuwere pedagogiek. Grote nadruk legde hij op de vorming van de wil en het verstand. Alleen het rechte verstand wil het goede, en alleen de gezonde wil is verstandig, stelde hij232. Het feit dat Willemsen deze schrijvers aanhaalt, is ook van betekenis omdat het iets zegt over zijn theologische stellingname. J.J. Schultens, die het danig aan de stok heeft gehad met A. Comrie en N. Holtius, staat namelijk in dezelfde lijn233. In hoofdstuk 1 is reeds opgemerkt, dat Willemsen met J.J. Schultens con tact heeft gehad. Vele schrijvers die door Willemsen met instemming worden ge citeerd (o.a. Spener en Doddrige), zijn door Comrie scherp afgewezen. Duidelijk is, dat Willemsen gestaan heeft in het kamp dat juist door Comrie en Holtius be streden werd. 230. Hij noemt o.a.: W. Teellinck, Noodwendigh vertoogh, J. Koelman, Pligten der oudersP. Wittewrongel, Christelijke huyshoudinge, W. Eversdijk, Des Heeren lof, F.A. Lampe. Melk der waarheit. 231Stoker, De Christelijke godsdienst in de filosofie van de Verlichting. 232. Vgl. Rattner, Grosse Piidagogen. 233. Bij J.J. Schultens zien we eveneens belangstelling voor J.F. Ostervald (vgl. Bosch: Het conflict rond Antonius van der Os, 121). 86

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 120