ontstaan, 'velen houden de onschriftuurlijke taal voor schibboleth, maar het is wantaal, geen schibboleth, maar sibboleth'244. Zeer treffend komt de mening van Willemsen tot uiting in de volgende woorden: Och gave God, dat die reine spraak, die spraak van Kanaan, die zuivere Bibeltaal alleen en overal in Gods kerke gesproken en gehoort wierde! Onze vroome voor vaders hebben goed en bloed daarvoor opgezet, en de kostelyke waarheden, door onschriftuurlyke en scholastyke uitdrukkingen, onder de Antichristische overheer- schingen, zoo zeer ontluisterd, door de lampe van 's Heeren woord, verlichtende de oogen, in een helder daglicht gesteld245. Vastgesteld kan worden, dat het ijveren voor het gebruik der tale Kanaans, te maken had met leerstellige geschillen, die het gevolg waren van het gebruiken van niet-bijbelse formuleringen. De controverse tussen Fruytier en Lampe is hiervan een voorbeeld. 4. Het Gereformeerd Piëtisme en de Verlichting Jacobus Willemsen had reeds als student interesse in natuurlijke godgeleerdheid. Speciaal met het oog daarop, volgde hij colleges bij Röell. Dit duurde echter maar kort omdat Röell door de dood werd weggenomen. Spoedig daarna arri veerde Lampe, bij wie Willemsen zich nog beter thuis voelde. Lampe was een piëtistisch man, doch niet zonder belangstelling voor natuurlijke theologie. Hij schreef er zelfs een handboek over, waarin hij gebruik maakte van Descartes' leer over de methodische twijfel246. C. Graafland stelt, dat ook Lampe gevoelig was voor het eigentijdse levensgevoel, hetgeen tot uiting kwam in zijn positieve waardering voor de natuurlijke theologie. Niet alleen achtte Lampe deze bruik baar als voorbereiding voor de geopenbaarde theologie, maar ook als verhelde rend voor andere disciplines (Methaphisica, Ethica et Politica, Philosopha et Ju- risprudentia)247. We treffen bij Lampe dus een combinatie aan van piëtisme en rationalisme. S. van der Linde merkt op dat we ook bij Lampe kunnen merken, dat we op weg zijn naar de Verlichting248. Van Jacobus Willemsen kan worden gezegd, dat hij op deze weg nog verder is voortgegaan. Reeds werd aangetoond, dat Willemsen piëtistische gedachten combineerde met denkbeelden van schrijvers met geseculariseerde opvattingen. De namen John Locke en J. Tillotson spreken in dezen voor zich. Dat Willemsen deze auteurs met grote vrijmoedigheid aanhaalde, heeft stellig te maken met het feit dat hij zich niet enghartig wenste op te stellen in een besloten eigen kring. Meerdere zaken wijzen hierop. Wij zien bij hem namelijk een zekere openheid 244. Deze uitdrukking is ontleend aan de geschiedenis uit Richteren 12 waar een klein ver schil in uitspraak van het Hebreeuwse woord schibboleth hele grote gevolgen heeft. Pfeiffers bedoelde echter te zeggen dat er een situatie was ontstaan waarin men het verkeerde voor het goede was gaan houden. 245. Voorrede Willemsen. in: I. Schorer, Verzameling van uitgeleezene Leerredenen27. 246. F.A. Lampe, Compendium Theologiae NaturalisUtrecht 1723. 247. Vgl. C. Graafland, 'Friedrich Adolph Lampe' 243-274. 248. Van der Linde, 'F.A. Lampe', 369. 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 125