naar de cultuur en de wetenschap. Reeds eerder is vermeld, dat Willemsen lid was van het Haagse Genootschap 'Kunstliefde spaart geen vlyt' en van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Het laatstgenoemde was in 1765 als Franse leessociëteit ontstaan te Vlissingen. Een der oprichters hiervan was o.a. de eerder genoemde predikant J.J. Brahé. W.W. Mijnhardt merkt op, Sat het Zeeuwsch Genootschap ontegenzeggelijk door de Verlichting is beïnvloed. 'De beide architekten van de gematigde Verlichting, Newton en Locke, konden ook in het Genootschap op bijval rekenen'249. Volgens Mijnhardt liep het Genoot schap in het Verlichtingsdenken echter niet voorop. Hoewel Willemsen, voorzo ver wij konden nagaan, een niet al te actief lid is geweest, vond hij het toch nodig om op de titelpagina van de door hem uitgegeven gedichtenbundel zijn lid maatschap te vermelden250. Verder kan gewezen worden op de grote waardering die Willemsen had voor de nieuwe psalmberijming. De invoering van deze berij ming noemt Willemsen 'een zedelijke verandering ten goede'251. Ook het vriend schappelijk contact met H.J. Krom is veelzeggend. We vermeldden reeds dat Krom zich heel intensief bezig hield met de zogenaamde fysico-theologie. Of Willemsen zich er voldoende van bewust is geweest dat langzamerhand toch een ernstige theologische verschuiving was opgetreden, is niet geheel duidelijk. Ver moedelijk waren de verschillen niet altijd zichtbaar. Mannen als H.J. Krom paar den aan hun rationalistisch bezig zijn veelal een weekhartige vroomheid; aan de gereformeerde belijdenis wilden zij blijven vasthouden en ook de verdorvenheid van de mens werd niet ontkend. De grenzen vervloeiden door dit alles in niet ge ringe mate. Van Jacobus Willemsen kan gezegd worden, dat hij als het ware een schakel is geweest tussen het Gereformeerd Piëtisme en het rationalisme c.q. de Verlich ting. Heel typerend is in dit verband het begin en einde van zijn loopbaan te Mid delburg. De hele ontwikkeling komt als het ware hierin tot uiting. Bij de aanvang van zijn arbeid te Middelburg werkt hij nog enige jaren samen met ds B. Smyte- gelt. De levensheiliging, de tale Kanaiins, de conventikels en de vast- en bededa gen wijzen op het piëtistisch klimaat waarin hij existeerde. Op het einde van zijn leven is het de predikant C.H.D. Ballot252 die hem op zijn sterfbed pastorale bij stand biedt; na zijn verscheiden is het H.J. Krom die de lijkoratie uitspreekt. 249. Mijnhardt, 'Wetenschapbevordering', 65. 250. Willemsen, Hertsterkte in Jehova. 251Willemsen, Een graaggetrouw dienaar, 245. 252. Christophorus Henricus Didericus Ballot (1741-1797), was niet alleen predikant te Mid delburg, maar ook docerend lid van het Natuurkundig gezelschap. Hij is de grootvader van van C.H.D. Buys Ballot (1817-1890) die internationale bekendheid heeft gekregen als meteoroloog en natuurkundig geleerde. 92

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 126