Met verschillende werkgroepen voerden bestuursleden gesprekken ter weder
zijdse informatie en versteviging van het contact. Ook nu weer bleek behoefte
aan een eigen behuizing groot. Om na te gaan of aan deze behoefte in financieel
opzicht tegemoet gekomen kan worden, werd een Huisvestingscommissie inge
steld, die inmiddels enkele voorlopige rapporten in DB- en AB-vergaderingen
heeft uitgebracht. Het onderzoek richt zich op het pand 's-Hertogenbosch, Vlas-
markt51 te Middelburg.
De heer Cysouw, journalist van de PZC, bewerkte door Bestuur, werkgroepen en
commissies aangedragen materiaal tot een aantrekkelijk portret van ons Genoot
schap. dat onder de titel Introductie dit jaar verscheen.
In de maanden mei, augustus en november liet het bestuur een Bulletin uitgaan
om de leden directer te kunnen informeren over actuele zaken. Om allerlei rede
nen kon het Zeeuws Tijdschrift niet in deze behoefte voorzien. De belangrijkste
reden is, dat het om de twee maanden en dan nog vaak niet op de afgesproken
datum verschijnt. De Bulletins vonden onder de leden een gunstig onthaal.
Ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan van Sluis richtten de conservatoren
van de Zelandia Illustrata in het stadhuis aldaar een tentoonstelling in, die van 6
juli tot 16 augustus duurde. Ze lieten dit evenement vergezeld gaan van een aan
trekkelijk boekje, getiteld Sluis in beelden uit de Zelandia Illustrata.
Het verschijnen van de nieuwe fondscatalogus heeft inmiddels bijgedragen tot
een verhoogde omzet van Genootschapspublicaties.
Op 23 november reikte de voorzitter een exemplaar van de bundel Johan de
Brune de Oude uit aan de commissaris van de koningin. Op 30 november woon
den voorzitter en secretaris de presentatie bij van de studie over de Godshuizen
in Middelburg van de hand van mw dr J.C. Kool-Blokland. Beide publicaties
verschenen in de reeks Werken van het Genootschap.
In opdracht van en in samenwerking met het Bestuur stelde de heer B.F. Bos,
student van de HEAO te Vlissingen. in het kader van een afstudeerproject een
onderzoek in naar het interne en externe imago van het Genootschap. Voor wat
het onderzoek naar het interne imago betreft was respons van de leden teleurstel
lend. Het aantal van 96 antwoorden, nodig om de gewenste betrouwbaarheid van
de uitslagen te verkrijgen, werd lang niet gehaald. Niettemin stemmen sommige
antwoorden zo overeen, dat het zinvol is de daaruit betrokken gegevens als van
gewicht te beschouwen. Rond 50% van de leden heeft in het jaar 1989 deelgeno
men aan activiteiten van het Genootschap, waarvan iets meer dan de helft aan ac
tiviteiten van een of meer werkgroepen. Verhoging van deze deelnemingsgraad
zal niet eenvoudig zijn. omdat als meest frequente reden voor het niet bijwonen
van evenementen werd vermeld de te grote afstand en tijdgebrek.
Hoewel men in het algemeen aan uitbreiding van het aantal werkgroepen geen
behoefte had, bleek toch dat een groot deel van de respondenten een lans brak
voor de oprichting van een werkgroep voor de beeldende kunst. Voorts was op
merkelijk, dat vrij algemeen de wens werd uitgesproken om het aantal tentoon
stellingen te vergroten, terwijl ook meer wintercolleges werden gewenst. De be
langstelling voor lunchbijeenkomsten was matig. Over het functioneren van het
Genootschap oordeelde 65% goed tot zeer goed; 7% was van mening dat het Ge
nootschap niet goed functioneerde; 28% was van mening dat het wel ging of had
daarover geen mening. De minder tevreden leden duidden als onbevredigend aan
te hoge contributie, te elitaire opstelling, niet op tijd verschijnen van het Archief
en het onvoldoende aan de weg timmeren.
X