Waardering
Witsen Geysbeek, die geen goed woord over had voor de bundel Sions zielsban
ketten van Jacob Willemsen, kon het werk van diens kleinzoon al evenmin waar
deren. Uiteraard is dit niet verwonderlijk, daar het werk van grootvader en klein
zoon niet zo heel erg verschillend is. Het volgende oordeel geeft hij over
Hertsterkte in Jehova
Dit is zoo veel als een likeurtje bij het banket van zijn grootvader; doch de likeur
is verschaald en het banket beschimmeld. Men zou al zeer smakeloos moeten zijn,
om zonder walging van beiden te proeven282.
Het betreft hier een literair oordeel, dat niets aan duidelijkheid te wensen over
laat.
Theologisch gezien kan het volgende over het dichtwerk van Willemsen worden
gezegd. Over het algemeen is het poëzie met sterk piëtistische trekken. Het gees
telijk klimaat dat we erin vinden, past geheel bij het werk van Van Lodensteyn,
Van Houten en Lampe. Het is poëzie, die primair tot doel heeft de gelovigen op
te wekken en te bemoedigen. Het feit dat bij vele verzen een zangwijs is aange
geven. doet vermoeden dat ze ook werkelijk werden gezongen, waarschijnlijk in
de huiselijke kring en in de conventikels. Resumerend kan worden gesteld, dat
Willemsen ook door het maken van geestelijke gedichten en liederen getracht
heeft in de eerste plaats pastoraal bezig te zijn.
3. Geschriften van Willemsen uitgegeven door anderen
In de 19e en 20e eeuw zijn twee zeer bescheiden pogingen ondernomen om
enige preken van Willemsen alsnog uit te geven. In de volgende paragrafen gaan
we hierop nader in.
Preken en gedichten, uitgegeven door A. Littooij.
Ds A. Littooij (1834-1909) is een vooraanstaand Christelijk afgescheiden predi
kant geweest in Zeeland. Van 1867 tot 1908 was hij predikant te Middelburg. In
de prediking legde hij sterke nadruk op de leer van het verbond en op de uitwer
king daarvan in de praktijk van het kerkelijk leven283. Op zijn initiatief verscheen
in 1877 een bundel met dertien preken en enkele gedichten van Jacobus Willem
sen, onder de titel; Eene keurige verzameling van eenige uijtmuntende predica-
tiën.
In het voorwoord vermeldt Littooij, dat twee broeders, te weten Minderhoud
en Van de Putte, hem dikwijls vertelden dat Middelburg en Vlissingen in het ver
leden zo rijk gezegend waren met godzalige predikanten. Ook Jacobus Willem
sen werd door hen genoemd.
Hoewel Littooij er geen melding van maakt, is het vrijwel zeker, dat de door
hem verzorgde uitgave een in druk overgezet manuscript is uit 1768. Dit blijkt
namelijk uit de titel en het aangegeven jaartal (1768) op het titelblad.
282. Witsen Geysbeek. Biografisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederlandse
dichters, dl 6, 507.
283. Vgl. BLGNP, dl 1. 130-131.
105