VII. EVALUATIE In de voorgaande hoofdstukken is getracht een beschrijving te geven van het leven en werk van Jacobus Willemsen, zodat een beeld gevormd kan worden van hoe deze 18e-eeuwse theoloog heeft geleefd en gewerkt en waar hij theologisch zijn positie koos. Dit is het belangrijkste resultaat van het verrichte onderzoek. Voorts zijn nog enige specifieke bevindingen te vermelden, die als significant kunnen worden aangemerkt. 1. Jacobus Willemsen blijkt een representatieve leerling en volgeling van de theoloog F.A. Lampe te zijn geweest. Zijn optreden en functioneren geeft enig inzicht in de manier waarop de theologie van Lampe door zijn leerlingen is ver werkt en op welke wijze deze zich verder heeft ontwikkeld. 2. Uit de door Drage in 1744 gepubliceerde lijst van leerlingen van RA. Lampe. blijkt dat in geen enkele plaats in Nederland zoveel leerlingen tegelijkertijd pre dikant waren, als te Middelburg. 3. De nadruk die de navolgers van F.A. Lampe hebben gelegd op het belang van de tale Kanaans heeft stellig te maken met een aantal controversen waarin scho lastieke termen het schibboleth vormden. Gedacht kan worden aan het geschil over de eeuwige generatie van de Zoon (contra Fruytier) en het geschil over de rechtvaardiging (contra Brahé). 4. De invloed van vertegenwoordigers der Verlichting (o.a. J. Locke) op het Ge reformeerd Piëtisme blijkt reeds in 1740 duidelijk aanwezig. De door Willemsen verzorgde uitgave van het geschrift van De Swaef is een voorbeeld van het com bineren van Gereformeerd Piëtistische en Verlichte ideeën over de opvoeding. 5. Jacobus Willemsen kan worden gezien als een schakel tussen het Gerefor meerd Piëtisme en de theologie der Verlichting, niet alleen omdat hij in het tijd vak tussen deze beide richtingen predikant is geweest, maar ook omdat elemen ten van deze beide geestesstromingen in het denken van Willemsen aanwezig blijken te zijn. 109

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 143