ARCHEOLOGISCHE KRONIEK VAN ZEELAND OVER 1990 R.M. van Heeringen Inleiding De indeling van de kroniek is dezelfde als in voorgaande jaren'. De archeologi sche vindplaatsen zijn aangegeven op fig. 1. Tussen haakjes staat de archeologi sche periode waarop de vondst betrekking heeft. Daarbij staat P voor Prehistorie, R voor Romeinse Tijd, VM voor Vroege Middeleeuwen (tot 1200) en LM voor Late Middeleeuwen (na 1200). Prehistorie Hulst - Nieuw-Namen - Kauterstraat II (fig. 2) In de periode van 13 augustus tot 12 september 1990 kon een proefonderzoek worden uitgevoerd op een terrein ten zuiden van de Bakkersendijk in de Nieuw- Kieldrechtpolder te Nieuw-Namen2. Het terrein ligt aan de voet van de 'Kauter- heuvel' op ongeveer 200 m ten zuidwesten van de proefopgraving die in 1985 aan de Schelpstraat werd uitgevoerd2. Er werden twee sleuven uitgezet van 2 m breed en respectievelijk 30 en 50 m lang. Op de meestbelovende plaats werd een vlak aangelegd van 9 bij 13 m. De vondsten bevonden zich direkt onder de bouwvoor in de top van het dek- zand of in het restant van een oude bodem (podzolachtig/veraard veen) op 1 tot 1,5 m NAP. Het niveau was afgedekt door een kleilaag van maximaal 50 cm dikte (afzettingen van Duinkerke 1I1B). Het dekzand is ter plaatse anderhalve meter dik en rust op het Tertiair van de Kauter. Er werden geen grondsporen waargenomen. Vooral in profielsleuf II werden concentraties aardewerk en vuur stenen werktuigen aangetroffen. Naast het vuursteen baarde vooral het aardewerk opzien omdat het de eerste keer was dat prehistorisch aardewerk op de Kauter werd aangetroffen. Door de ligging vlak onder de bouwvoor verkeert de ceramiek in zeer slechte staat. In to taal kon ongeveer 400 gram, veelal gruis, worden verzameld. Een gepolijst rand- fragment en een tweetal vlakke bodemfragmenten zijn het vermelden waard (fig. 2, nrs 1-3). Het aardewerk is verschraald met potgruis en af en toe wat witte kwarts. De datering is laat-Neolitisch. Het aardewerk kan waarschijnlijk toege wezen worden aan een late fase van de Vlaardingencultuur. Het zou dan om de 1. De kroniek bevat een selectie van de vondsten in 1990. Een volledig overzicht is opgeno men in het jaarverslag van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) 1990 en een verkorte versie in het bulletin van de Werkgroep Historie en Archeologie van het Zeeuwsch Genootschap. Nehalennia 84. herfst 1991. 2-9). Handgevormd aardewerk is op door snede wit weergegeven, gedraaid aardewerk zwart. Tenzij anders vermeld zijn de tekeningen en foto's gemaakt op de tekenkamer en in het fotoatelier van de ROB. 2. Het onderzoek stond onder leiding van R. Bleijenberg. J. de Baar en E.M. Bogaert van de werkgroep Archeologie van de Oudheidkundige Kring 'De Vier Ambachten'. De kosten voor het machinale grondverzet werden gedragen door de provincie Zeeland. 3. Van Heeringen. 'Steentijdvondsten'. 123

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 159