overlevering heeft de kijker voor een uitkijkpost op de Oostkerk te Middelburg
gediend. Het voorwerp werd ons door drs C.J.F. Klaassen uit Rotterdam ge
schonken.
Verdere aanwinsten zijn voorwerpen uit het hiervoor, in het algemeen gedeelte
genoemde legaat: een zilveren zuurstel uit de eerste helft van de negentiende
eeuw, een zilveren lepel met een inscriptie ter gelegenheid van het vijfentwintig
jarig huwelijk van Hendrik Brouwer en Elisabeth Middelaar (1766 - 12 novem
ber - 1791); een zilveren troffel waarmee de eerste-steen-legging van het huis en
de boerderij Duinvliet werd verricht; een merklap van Clara van den Broecke.
Munten en Penningen
De conservator, drs C.J.F. Klaassen, bericht als volgt
De documenteringswerkzaamheden met betrekking tot de oorspronkelijke, van
voor 1940 daterende verzameling munten en penningen zijn in 1990 gereed ge
komen. Voorts werd in het verslagjaar aan de beschrijving van het in 1989 naar
Leiden overgebrachte deel van de collectie gewerkt. Thans is de registratie ge
reed van 571 munten van Zeeland, 216 munten van Holland, 269 munten van de
andere provinciën en 93 munten van de VOC, de WIC en Nederlandsch Indië.
De volgende munten werden gefotografeerd: 327 sceatta's uit de oude catalogus
van 1907, 208 sceatta's uit de aanwinsten van 1907 tot 1940 en 135 sceatta's uit
de verzameling Van Adrichem Boogaert. Er werden 112 opnamen gemaakt van
de Merovingische tremissen en denariën uit de vooroorlogse collectie, aangevuld
met enkele stukken uit de collectie Hubregtse en de collectie Van Adrichem
Boogaert. Verder werden er 57 Karolingische munten uit de collectie van vóór
1907 gefotografeerd, aangevuld met 30 Karolingische munten uit de collectie
Hubregtse en 13 uit de collectie Van Adrichem Boogaert. Deze foto's werden
alle in eigen beheer gemaakt. Bij deze werkzaamheden werd ik geassisteerd door
de heer ing. J. Lingen, voorzitter van het Koninklijk Genootschap voor Munt- en
Penningkunde.
In 1922-1923 verkocht mejuffrouw M.G.A. de Man, van 1881 tot 1932 conser
vator Munten en Penningen van het Genootschap, haar verzameling aan het toen
in Den Haag gevestigde Koninklijk Penningkabinet. In deze collectie, die vol
gens haar wens als één geheel moest blijven bestaan - hetgeen niet is gebeurd -
bevonden zich 454 sceatta's, Merovingers en Karolingers. Hiervan heb ik 433
munten gefotografeerd, ten einde kijk te krijgen op haar toenmalige verzameling.
Niet alle munten correspondeerden echter met de bijbehorende beschrijving op
het muntkarton. Dit is het gevolg van de vele verhuizingen waaronder haar ver
zameling de afgelopen zeventig jaar te lijden heeft gehad. Om opheldering in
deze kwestie te krijgen, heb ik ook het relevante deel van de collectie van het
Koninklijk Penningkabinet en de collectie Van Rede, die beide veel Domburgse
munten bevatten, fotografisch vastgelegd. Hierbij kwam ik tot de ontdekking, dat
een tremisse uit de collectie Van Rede oorspronkelijk tot de collectie Van Adri
chem Boogaert heeft behoord.
Het Genootschap ontving een prachtige gouden beloningspenning van het
Utrechtsch Genootschap van Kunst en Wetenschappen ten geschenke. Deze pen
ning zit in een ivoren schroefdoos en is in 1844 als prijs aan J.C. van den
Broecke en mr Ph. van den Broecke geschonken, ten teken van dank voor door
hen verrichte werkzaamheden. De penning is vervaardigd door de medailleur
B.C. van Calker, die ook de eerste beloningspenning van het Zeeuwsch Genoot-
XIX