Uit de nalatenschap van drs P.J. van der Feen kreeg het Genootschap nog enkele
Karolingische denariën, een Urbs Roma munt en een sceatta uit de collectie Hu-
bregtse.
De oorspronkelijke vooroorlogse collectie van Van Adrichem Boogaert is nu op
zwart-wit-foto uitvergroot en in een album geplakt. Veel munten uit deze verza
meling zijn echter niet meer in de Genootschapscollectie aanwezig.
In het penningkabinet werd een opbergkast opgesteld waarin hogere penningen
kunnen worden geplaats.
In 1990 werd een student in de archeologie ten behoeve van een scriptie gehol
pen aan informatie en literatuur over de Nehalenniavondsten. Voorts werd de Ge
nootschapscollectie gebruikt voor onderzoek (samen met dr H.J. van der Wiel
uitgevoerd) en een daarop gebaseerde publikatie over Zeeuwse dukatons in het
Tijdschrift voor Munt- en Penningkunde.
Op 22 en 23 november heb ik een bezoek aan het British Museum in Londen ge
bracht om de aldaar aanwezige sceatta's te bestuderen. Het Museum was zo
vriendelijk voor mij een fotocopie te maken van het werk van C.H.V. Sutherland
over de afkomst, de chronologie en de verdeling der Anglo-Saksische sceatta's in
Engeland.
Enige naspeuringen in de bibliotheek van het Zeeuws Museum naar de vooroor
logse handboeken over numismatiek, die ik goed zou kunnen gebruiken, lever
den alleen het werk van Prou over Karolingische en Merovingische munten op.
De handboeken van Hubregtse zijn (nog) onvindbaar, evenals de numismatische
werken uit het legaat Van der Feen. In het archief van Hubregtse ontbreekt ook
nog steeds het cahier over zijn muntvondsten. Het cahier is ooit door het Zeeuws
Museum aan het Munt- en Penningkabinet uitgeleend. Ik ben op het spoor van de
destijds er bij betrokken werkneemster, maar heb nog geen nader onderzoek kun
nen instellen. De na 1945 door H. Pieters aangekochte handboeken moeten zich
in de Zeeuwse Bibliotheek bevinden. Van de door M.G.A. de Man gebruikte
handboeken is mij niet duidelijk wat de oorlog heeft overleefd. Bij haar afscheid
als conservator heeft De Man deze handboeken naar de bibliotheek terugge
bracht, alwaar zij in de verzameling van het Genootschap zijn geplaatst. Voorlo
pig heb ik zelf de nodige handboeken aangeschaft ten einde de collectie te kun
nen beschrijven. Op oudere uitgaven is evenwel moeilijk de hand te leggen.
In de Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek
1962-1963 stond een vondstmelding van een triens uit de zevende eeuw, aange
troffen in Aardenburg. Deze munt wordt in de kluis van de gemeente Aardenburg
bewaard. Op mijn verzoek werd het college van burgemeester en wethouders
verzocht, deze munt ten behoeve van de numismatische collectie van het Genoot
schap in bruikleen af te staan. Dit verzoek werd afgewezen, maar het Genoot
schap kan de munt in de toekomst wel voor beperkte tijd te leen krijgen. Dit be
tekent dat de triens niet in de catalogus munten en penningen van het
Genootschap zal worden opgenomen.
Met het budget van het begunstigersfonds zijn enkele Zeeuwse munten aange
kocht: een Piedfort-dukaton van Zeeland uit 1754, een Arendsdaalder van 60
groot uit 1618 en een Arendsdaalder van 60 groot uit 1619.
De overige aanwinsten worden hieronder opgesomd.
Een bonk met duiten van Zeeland, afkomstig uit het VOC-schip Breedenhof van
de VOC-kamer Zeeland. Dit schip verging op 6 juni 1753 op haar uitgaande reis
voor de kust van Mozambique. De duiten zijn alle uit het jaar 1752 en ten ge-
XXII