SAMENSTELLINGEN MET PERSOONSNAMEN IN DE
MIDDELEEUWSE ZEEUWSE TOPONYMIE
Rob Rentenaar
Het is al weer enige decennia geleden dat RL. Tack de pen is ontvallen. Sinds
dien is er niet zo bijster veel meer geschreven over de Zeeuwse toponymie. Dat
is jammer, want het namenveld van de provincie Zeeland vertoont een interes
sante verscheidenheid, die beslist meer dan oppervlakkige aandacht verdient. Het
is te hopen dat de Zeeuwse aardrijkskundige namen nog eens onderwerp van een
uitgebreide studie zullen worden, waarbij de bijzondere positie van deze namen
in het geheel van de Nederlandse toponymie duidelijker aan het licht zal komen.
Het onderstaande artikel kan daarbij wellicht een kleine bijdrage vormen.
Een van de problemen die Tack voortdurend heeft bezig gehouden, is de rol
geweest die antroponiemen of persoonsnamen hebben gespeeld bij de vorming
van de middeleeuwse toponymie. Het lijkt mij nuttig dit vraagstuk na zoveel
jaren weer aan de orde te stellen. Juist in de Zeeuwse toponymie zijn persoonsna
men immers prominent aanwezig en de vragen die dit verschijnsel oproept, zijn
nog lang niet alle beantwoord. Vanuit onomastisch, d.w.z. naamkundig gezichts
punt is een dergelijk onderzoek bovendien aantrekkelijk, omdat het mes daarbij
aan twee kanten snijdt. De studie van de plaatsnamen die zijn samengesteld met
persoonsnamen of die zijn afgeleid van persoonsnamen kan ons iets leren over de
structuur en de ontwikkeling van de Zeeuwse toponymie. Tegelijkertijd kunnen
de antroponiemen die we daarbij tegenkomen ons nuttige inlichtingen verschaf
fen over de typologie van de Zeeuwse persoonsnamenvoorraad in de middeleeu
wen. Dit laatste is zeker geen overbodige luxe, want tot nu toe is over dit onder
werp nog maar weinig literatuur verschenen. Weliswaar heeft Meertens er enige
aandacht aan besteed, maar voor het overige moeten wij het vooral doen met de
studies van Vlamingen, die Zeeuws-Vlaanderen of delen daarvan bij hun onder
zoek hebben betrokken (Meertens 1947; Mansion 1924; Haeserijn 1954, 1957;
Debrabandere 1962, 1969; Tavernier-Vereecken 1968). Hier ligt dus eveneens
nog een groot onderzoeksterrein braak.
Persoonsnamen in de Middeleeuwen
Zelfs al kennen we het Zeeuwse antroponymische systeem in de vroege en hoge
middeleeuwen dan niet in detail, de grote lijnen ervan zijn natuurlijk wel aan te
geven, omdat zij min of meer overeenkomen met die in de rest van het Zuid- en
West-Nederlandse taalgebied (Van der Schaar 1953; Gysseling 1966). Aanvanke
lijk hebben vooral tweeledige germaanse persoonsnamen gefunctioneerd. Daar
onder verstaat men namen bestaande uit twee elementen, die ieder op zich in oor
sprong een lexicale betekenis hadden, bij voorbeeld Sigihari sigi
'overwinning' hari 'leger' en Gerbert gair 'speer' bert 'stralend'. Daar
naast kwamen ook eenledige namen voor, onder andere stamlidaanduidingen in
de functie van persoonsnamen, zoals Friso en Franco. Het betrof hier zeker geen
statisch systeem, want reeds in de volksverhuizingstijd zien wij veranderingen
optreden. Er werden verkortingen gevormd, zoals Wolf WolfgangBold Adel-
1