bold, Tammo Thankmar, Luppo Liudbold. Later in de middeleeuwen ver schijnen in de bronnen ook contracties, samentrekkingen, zoals Gert Gerhard, Bernd Bernhard. Aan vele verkortingen zijn al spoedig diminutiefsuffixen toe gevoegd, wat leidde tot vormen als Godiko Godfried, Hezelin Herman. Ver kortingen en diminutiva, d.w.z. verkleinvormen, stammen uit de sfeer van ver trouwelijkheid en afhankelijkheid en zullen dus in de eerste plaats voor jongeren en personen met een lage sociale status zijn gebruikt (Van der Schaar 1959, 31- 35). Toch blijft bij een dergelijke uitspraak voorzichtigheid geboden. Hij zal wel licht nog wel opgaan als een jongere zoon van graaf Amulf van Holland in een Egmondse bron Sifridus cognomento Sicco wordt genoemd (OBHZ Koch I, 88; vgl. FE, 71), maar heeft hij nog waarde in het geval van graaf Willem I, die in een oorkonde van koning Frederik II voorkomt als Wilkinus comes de Hollandia (a. 1215, OBHZ Koch I, 354)?. Verder moeten wij evenmin al te hoge verwach tingen koesteren wat betreft de weergave van sociale differentiatie in de per- soonsnamenvoorraad. Een onderzoek van de duizenden vroegmiddeleeuwse namen uit de bronnen van het klooster Fulda heeft uitgewezen, dat de namen van horigen en vrijen zich slechts in zeer beperkte mate van elkaar onderscheidden (Geuenich 1976, 24-31). Een ander verschijnsel dat de samenstelling van het middeleeuwse persoons- namenrepertorium fundamenteel heeft veranderd, is de invoering van het chris tendom geweest. Het heeft weliswaar lang geduurd voor we er iets van merken - op antroponymisch gebied wel te verstaan -, maar vanaf de 11e-12e eeuw groeit het aantal namen dat zijn opkomst dankt aan het christendom. Het gaat daarbij zowel om bijbelse namen als om namen die dankzij een heilige bekendheid heb ben gekregen. Daarbij hebben we natuurlijk in de eerste plaats met niet-ger- maanse namen te doen, maar we mogen niet vergeten, dat er ook heiligen met germaanse namen zijn geweest. Deze verchristelijking van de persoonsnamen- voorraad valt het eerst in het zuiden waar te nemen en is vandaar naar het noor den doorgedrongen. Hoewel vaak exotisch van oorsprong zijn vele van deze namen toch de weg gegaan die de meeste woorden moeten volgen als zij ons taalgebied binnendringen, die van de taalkundige adaptatie en de acculturatie. Zij zijn opgenomen in de Nederlandse nameninventaris en hebben sindsdien even zeer deelgenomen aan taalkundige, stilistische en socio-onomastische verande ringen als de autochtone namen. Ruw geschetst kunnen we zeggen dat tweeledige en oorspronkelijk eenledige namen in principe ouder zijn dan de daarvan afgeleide verkortingen en diminu tiva en bovendien oorspronkelijk een hogere sociale status representeren. Dit zelfde geldt min of meer voor de christelijke namen, waarbij de verkorte en dimi- nutivische vormen eveneens jonger zijn en in aanvang sociaal lager geklasseerd dan de volle namen. Persoonsnamen in plaatsnamen Op grond hiervan zouden wij dus gebruik kunnen maken van de persoonsnamen- typologie bij de analyse van plaatsnamen die ermee zijn samengesteld of er van zijn afgeleid. Toponiemen met niet-verkorte of -gediminutiveerde persoonsna men zouden ouder zijn dan die waarin deze wel in een dergelijke vorm voorko men. Tevens zouden wij wellicht kunnen concluderen, dat de betreffende lokali- 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 36