Geersdijk, a. 1216 Gerolsdike; a. 1258 Gherolfsdike (Henderikx 1971, R 4); a. 1436 Geersdijc (NGN II 1892, 188): PN Gerolf Gairawulf (Gysseling TW, 390). Hongersdijka. 1301 Hungerdijc OBU V, 3001); a. 1305 Hungersdiic (Hen derikx 1971, R 35); a. 1318-9 Hongersdike RZ I, 78). Voor de liefhebbers van een barse toon verwijs ik naar de argumenten van Kaufntann ten gunste van de persoonsnaam Honger Hunger tegenover honger 'fames' (Förstemann PN, 932; Kaufmann 1968, 208-209). Rummersdijk, a. 1307 Reimaersdyc (Gottschalk 1984, 222); a. 1333 Remers- diic (Gottschalk 1984, 256); a. 1690 Rummersdijk (Van der Aalst, Brand en Zuurdeeg 1979, 108): PN Reimaer Raginmar (Förstemann PN, 1235). Vuoldrichesdich, verdwenen op Walcheren, a. 1181-1210 cop. VuoldrichesdichPN Woldrik Waldarik (Förstemann PN, 1511). Wolphaartsdijk, a. 1147 cop. Wulfardsdike', a. 1299 Wulpharsdijc OBHZ De Fremery, 327); ca. 1300 cop. Wolfaertsdike (Stoke IV, 522): PN Wulfard Wolf hard. Een samenstelling met een eenledige persoonsnaam is: Frankendijk, verdwenen bij Kloosterzande, a. 1170 FrankendicPN Franke Franco. Verkorte persoonsnamen en diminutieven vinden wij in de volgende -dijk(e)- namen: Aandijk, a. 1157-1191 Addendike', a. 1200 cop. Adiendicaa. 1467 Ayendijc (Muller I 1906, 41a. 1480-1 Aendijck (Grijpink, QOF, 3): PN Ado. Duivendijke, a. 1280 cop. Duvendike OBHZ De Fremery 209). Weliswaar is Duif 'duif' nu als mansnaam bekend maar het lijkt mij de vraag of deze ook in de middeleeuwse bronnen is overgeleverd (Van der Schaar Wh, s.v. Duive). Daarentegen was Duve als vrouwennaam vrij populair. Daarnaast kende men de diminutiefvorm Duvin voor vrouwen en voor mannen (Tavernier-Vereecken 1968, 123-124, 189). Er komen in Zeeland meer toponiemen voor met ditzelfde bepalend element, o.a. Duiveland en Duvenee. Gezien het geringe aantal vrouwe lijke antroponiemen dat men bij de vorming van toponiemen heeft gebruikt, zou het heel opvallend zijn als we hier nu steeds met samenstellingen met vrouwen namen te doen zouden hebben. Het is dan ook meer aannemelijk dat het bepalend element van deze toponiemen een mansnaam is. Zou dit de moeilijk te traceren naam Duve zijn (Spijkerboer 1930, 141-144)? Een argument daarvoor biedt mis schien de verspreiding van de aanduiding voor de mannelijke duif, die juist in West-Vlaanderen en Zeeland duuf en duve(r) luidt, tegenover noordelijk doffer. Dat dit laatste woord wel op Schouwen-Duiveland wordt aangetroffen, zal onge twijfeld toe te schrijven zijn aan de zuidhollandse invloeden waaraan dit gebied al enige eeuwen heeft blootgestaan (Meertens 1951, 79, 82). Aan de andere kant is toch echter het diminutief Duvin in de middeleeuwen zoveel meer geattesteerd, dat ik het mij veiliger lijkt van deze vorm uit te gaan. Tuhinis die, verdwenen bij Oostburg en Aardenburg, a. 996-1029, mogelijk ca. 1025 cop. Tubindic; a. 1038 Tubinis die. Dit is de vroegste vermelding van een -dijk-naam in Zeeland. Hij is samengesteld met de persoonsnaam Tubin, gelijk aan de hierboven genoemde naam Duvin, maar met affectieve verscherping van de beginklank (Tavernier-Vereecken 1968, 522). Hengstdijk PN Henge (zie boven). IJzendijke, a. 1127 cop. Isendica PN Iso. 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 41