zelfde is het geval bij de naam Simonshaven op Putten. Het lijkt mij niet uitge sloten dat Brouwershaven eveneens een samenstelling met een persoonsnaam is. Net als Gruter was Brouwer in de middeleeuwen een veel voorkomende bij naam. In Zeeland vinden wij hem ook als voornaam gebruikt, vgl. a. 1318-9 Brouwer Witten s. RZ I, 90). Blijkens Grutersdijk heeft Gruter zijn weg naar de toponymie gevonden. Waarom zou Brouwer zijn naam dan niet aan Brouwersha ven hebben mogen geven? Als laatste haven noem ik nog de verdwenen plaats Paalvoetsheide bij Wes- tenschouwen, a. 1296 cop. 1696 Talehoits einde (Smallegange 1696, 690; OBHZ Van den Bergh II, 965), lees Talehoits eyde (Boxhom II 1644, 97); begin 14e eeuw cop. Palevoetsheide (Stoke X, 303), a. 1351 Palvoetzide (Schönfeld Hist Gr32). De identificatie van de eerste met de tweede vermelding stamt al uit de achttiende eeuw en is overgenomen door Beekman, die er bovendien aan toe voegde, dat het dorp zijn naam ontleende aan Hemic Alaerd Paeluoets zoen, ver meld a. 1229 cop. vertaling, aan wie de zoute haaymannen daar vóór de bedij king toebehoorden (Tegenwoordige Staat Zeeland II 1753, 381; Beekman 1921. 82; OBHZ Kruisheer II, 485). Het grondwoord is het ingweoonse (noordzee-ger- maanse) woord hide 'haven', dat we onder meer tegenkomen in de namen Coxijde en Raversijde (Mansion 1935, 66-67; Schönfeld Hist Gr, 32). Als appel- latief was het nog in de zestiende eeuw bekend (Tack 1936, 61). Het bepalend element wordt gevormd door de merkwaardige persoonsnaam Paalvoet, die in Zeeland op verschillende plaatsen in de middeleeuwen voorkwam. In de antropo- nymische literatuur heeft men hem tot nu toe nog niet weten te verklaren (Haese- rijn 1954, 156). Is het misschien een volksetymologische omvorming van pale- froot 'telganger' MNWB VI, 58)? De ontwikkeling tot -voet zou dan zijn bevorderd door de analogie met andere persoonsnamen op -voet, zoals Lichtvoet, Holvoet, Loodvoet. Namen op -kerke Zo er één bouwactiviteit is geweest die zijn weerslag heeft gevonden in de Zeeuwse toponymie, is het wel de kerkenbouw geweest. Tientallen plaatsen zijn genoemd naar de kerken en kapellen die in de loop van de middeleeuwen zijn ge sticht. Niet alleen over de parochievorming maar ook over de namen van de ker ken is al zoveel geschreven dat het nauwelijks de moeite lijkt er nog eens aan dacht aan te besteden. Toch heeft het zin de -kerk(e)-namen die zijn samengesteld met een persoonsnaam, apart te zetten en iets nader te bekijken. Zij vormen ongeveer de helft van het totaal van de -kerke-wdmcn. Door hun grote aantal kunnen zij wellicht bijdragen tot een beter begrip van het fenomeen plaats naam met een antroponymisch eerste lid. Hoewel interessant voor de 'Patrozinienforschung' wil ik hier toch de toponie men met een heiligennaam, zoals Aagtekerke, MariekerkeSint-Janskerke, Sint- Katherijnekerke, Sint-Precatuskerke, Sint-Philipskerke, terzijde laten (Van Wijk 1930, 50-72). Datzelfde doe ik met Jackenkerke, hoewel de heiligheid daarvan licht verdacht is (Kok 1972-3, 156) en Willemskerke, waar te dien aanzien zeer veel twijfel op zijn plaats is (Muller 1921, 141; Van Wijk 1930, 71; Kok 1972-3, 152, 159). Bij de ordening van de toponiemen nemen we de verschillende antroponymi- 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 44