sche types weer als uitgangspunt. We beginnen met de tweeledige namen.
Beniardskerke, verdwenen parochie ten zuidwesten van Oostburg, waarin het
dorp Coxijde lag (Gottschalk I 1955, 79), a. 1249 Beniardkerka, a. 1300 Ban-
iaerds kerkea. 1330 Beinardskerke, a. 1395 Benyaerdskerke (De Flou I 1914,
681-683). Mogelijk ligt hier een verfranste vorm van de naam Beinhard Bagin-
hard ten grondslag (Förstemann PN, 232; Kaufmann 1968, 53). De naam Bey-
nard kwam nog in de veertiende eeuw voor in Zuid-Holland, vgl. a. 1338 Jan
Beynard R Hen II, 103).
Boudewijnskerke, a. 1235 cop. ecclesiam Sancti Nicholay que vulgariter dici-
tur Ecclesiam Baldwini (OBHZ Kruisheer II, 569); a. 1318-9 sheren Boudewijns
kerke (RZ I, 24); a. 1331-3 ser Beudinskerke (RZ I, 281); 1331-3 ser Boudijns-
kercke (RZ I, 427); a. 1362 Ser Boydinskerke (NGN I 1885) 181); a. 1586
Serbeuijenskercke (NGN I 1885, 181); a. 1602-1805 Beuijenskerke,
Beuijnskerke, BuijnskerkeBuijenskerke (NGN I 1885, 181): PN Boidin Bald
win. Volgens Mansion was dit een typisch Zeeuwse ontwikkeling, maar dit is
door Lindemans weerlegd (Mansion 1928, 90-93; Lindemans 1944, 35-36; Ta-
vemier-Vereecken 1968,48-49).
's-Heer Arendskerke, ca. 1280 cop. Ecclesia Arnoldi (Muller I 1906, 16); a.
1318-9 sheren Arnoudskerc (RZ I, 41); a. 1318-9 ser Arntskerc (RZ I, 77); a.
1330-1 ser Aernoudskerke (RZ I, 411); a. 1508 cop. tser Arentskercke (Dekker
1971,229): PN Arnoud.
's-Heer Hendrikskinderen, a. 1267 ecclesiam Henrici (OBU IV, 1724); ca.
1280 cop. Ecclesia filii Henrici (Muller I 1906, 16); a. 1318-9 ser Henrix kinder
(RZ I, 83); a. 1331-3 ser Heynrix kindere (RZ I, 317); a. 1445-6 's Heerhendrix-
kinderen (Grijpink, ZB. 51). Uit de oudste vermelding blijkt dat we hier oor
spronkelijk met een -kerk(e)-naam te doen hebben met als bepalend element de
persoonsnaam Hendrik. Later heeft deze plaatsnaam zich ontwikkeld tot een per-
sonengroepaanduiding in de functie van toponiem.
Meliskerke, a1235 cop. Meliskercke OBHZ Kruisheer II, 569); a. 1241 cop.
Meiloskerca OBHZ Kruisheer II, 606); a. 1251 Ecclesia Mcinlofi (OBHZ Kruis
heer II, 886); a. 1252 cop. Meilofskerke (OBHZ Kruisheer II, 919); a. 1318-9 Me-
loskerke (RZ I, 21); a. 1340-1 Meyloefskerke (RZ II, 130): PN Meinlof Magin-
wolf (Förstemann PN, 1081).
Oostmanskerke, verdwenen ten zuidoosten van Schoondijke (Gottschalk I
1955, 166-167), a. 1150 Ostmundi capella, a. 1166 cop. Osmundi capellam, a.
1213 Ostmondskerke; a. 1218 cop. Osmondkeerka (Mansion 1928, 88); a. 1395
Oestmanskercke (Gottschalk I 1955, 185): PN Osmund, met typisch ingweoonse
(noordzee-germaanse) ontwikkeling Os- Ans-,
Rengerskerke, verdwenen ten zuiden van Schouwen, a. 1339-42 tser Rein-
gaerskerke (RZ II, 14); a. 1419-20 Rengerskerck, a. 1445-6 Tserreynerskerck
(Grijpink, S, 75); a. 1493 Reyngerskercke NGN I 1885, 13): PN Renger Rein-
ger.
Serooskerke (Sch.-D.), a. 1395 Ecclesia Alardi (Muller I 1906, 47); a. 1493
Tseroirtskercke NGN I 1885, 13); a. 1493-4 eed. Olardi (Grijpink, S, 76); a.
1503 Tseeroirtskercke NGN I 1885, 13); a. 1547 Sheroiskercke, a. 1552 Serois-
kerke (Van Ham 1969, 47); uitspraak /Ströskerke/ (NGN I 1885, 13): PN Alard.
Serooskerke (W.), eind 12e eeuw - 1207 Alerdeskirkam, Alerdeskyrke. De ont
wikkeling van deze naam heb ik elders reeds besproken (Rentenaar 1990a, 85-
86): PN Alard.
11
