cop. ub Willinge in de Lijst van Echtemach. Dit is echter een mislezing voor ub Wibinge Lexicon398). Waarschijnlijk hebben we te doen met een samenstelling met de mansnaam Welling Willing. Oorspronkelijk was dit een patroniem, maar hij heeft deze functie al vroeg verloren en is een gewone persoonsnaam gewor den (Förstemann PN, 1593; Tavemier-Vereecken 1968, 187). In het volgende toponiem is de persoonsnaam van christelijke afkomst: Hannekenswerve, verdwenen bij Aardenburg, a. 1169 Henekingwerue, a. 1187 HankinwervaHankinwerf: PN: Hanekin Hannekin, diminutief bij Johannes. Andere toponiemen, die in de categorie nederzettingsnamen kunnen worden ondergebracht, zijn zo gering in aantal, dat ik ze hier bij elkaar behandel. Tewijkverdwenen parochie op Borsele, a. 1267 Tevewijc OBU IV, 1724); ca 1280 cop. Tewic (Muller I 1906. 15); a. 1318-9 Tevic RZ I, 32). Plaatsnamen op -wijk zijn in Zeeland zo zeldzaam, dat het nauwelijks mogelijk is iets over hun betekenis te zeggen. Aan de hand van de schaarse vertegenwoordigers van dit type in Zeeuws-Vlaanderen gaat Gysseling ervan uit dat het in de eerste plaats ging om dochtemederzettingen (Gysseling 1953-54, 33). In ons geval moet de naam zijn samengesteld met de persoonsnaam Teve. Deze komt ook voor in de poldemaam Tevekop bij Gouda (Rentenaar 1991, 60). Hij is moeilijk te verkla ren. Kaufmann denkt bij Tav- in de plaatsnamen Tavenhusen en Tevenhausen aan een verkorting van Dagobert (Kaufmann 1968, 88). Teve zou daar alleen verwant mee kunnen zijn als hij door Umlaut uit *Tavi zou zijn ontstaan. Tolseinde bij Kruiningen, a. 1261 Totelzende (Obreen 1928, 249); a. 1350 7o/- zende, Tolsende (NGN II 1892, 183). Is dit een zeldzame Zeeuwse vertegen woordiger van het type plaatsnaam op -einde, dat in Noord-Brabant vaak aan een perifeer gelegen deel van een nederzetting werd gegeven? Tolseinde is samenge steld met de persoonsnaam Totel. Het zou natuurlijk mooi zijn als we hier een pa rallel met de naam van de koning der Oostgoten Totila voor ons hadden, maar deze is in onze streken verder niet geattesteerd. Hier zijn alleen vormen als Do- dilo en Dotilo overgeleverd, dus er zal ook geen sprake zijn van een naamsvorm die door 'Anlautverscharfung' is ontstaan (Kaufmann 1968, 96; Morlet III 1985, 288-289; Marynissen 1986, 101). Ik denk dat we eerder te doen hebben met een oorspronkelijke bijnaam Totel, diminutief van toot 'tuit', in de betekenis van 'tuit, spits uitsteeksel, snuit' zoals ook bij de bijnamen Tote en Totekin WNT XVII 1960, 1634; Beele II, 589). Wolberdeshof, verdwenen op Walcheren, a. 1181-1210 cop. Wolberdeshof: PN Wolbert Waldbert (Lindemans 1944, 164). De oogst aan primaire nederzettingsnamen die met een persoonsnaam zijn sa mengesteld, is niet groot. Dat is ook niet verwonderlijk, want Zeeland kent over het geheel maar weinig nederzettingsnamen die direkt als zodanig zijn gevormd (Rentenaar 1991, 58-61). Gelet op het type persoonsnamen dat we in de samen stellingen aantreffen is het verder niet waarschijnlijk dat deze toponiemen op een erg hoge ouderdom kunnen bogen. Het betreft hier immers meest antroponiemen die in Zeeland of Vlaanderen nog lang in de middeleeuwen in gebruik zijn ge weest en daarnaast christelijke namen waarvan de populariteit toen juist is gaan toenemen. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 51