(Mansion 1924, 47; Kaufmann 1968, 84).
VolqimedPN Volqui Folkwih.
Birnemede. Lexicon, 91, suggereert vragenderwijs een persoonsnaam Berne.
Dit veronderstelt een overgang Bern- Birn- in persoonsnamen, die in ieder
geval niet bekend is uit Vlaanderen en ook in Duits taalgebied uiterst zeldzaam
was.
Dirinmede. Lexicon112, twijfelt tussen dirne 'deerne' en een verder niet ge
attesteerde persoonsnaam *Diro. Geen van beide suggesties lijken mij nodig,
aangezien wij uit Vlaanderen Dirin, diminutief van Diederikkennen (Tavemier-
Vereecken 1968, 139, 185).
Frisemede: PN Friso.
Men neemt aan dat de meeste bezittingen van het klooster Echternach op Wal
cheren uit de tijd van Willibrord stammen (Dekker 1971, 76-77). Wil dat nu ook
zeggen, dat de veldnamen die we aantreffen in de Lijst van Echternach, uit die
tijd stammen? Ik denk, dat dat iets te rechtlijnig is geredeneerd. De vraag naar de
ouderdom van de Nederlandse veldnamen is niet onomstreden (Schönfeld 1947,
3-11; Hardenberg 1951, 156-165; Draye en Leys 1953, 9-18; Roelandts 1976,
92-117). Over het algemeen gaat men er echter van uit, dat grotere complexen
land al in de karolingische tijd een naam konden dragen, hoewel die lang niet al
tijd is overgeleverd. Naarmate landbouw en veeteelt werden geïntensiveerd, nam
het aantal namen voor kleinere percelen toe. Veelal was aan deze evenwel geen
lang leven beschoren. De namensterfte was hoog onder middeleeuwse veldna
men. Voortdurend zijn oudere microtoponiemen door jongere vervangen. Alleen
al om deze redenen is de kans niet zo groot, dat de namen uit de Lijst van Echter
nach teruggaan tot het begin van de achtste eeuw. Daar komt nog bij dat de per
soonsnamen waarmee zij zijn samengesteld niet alle een even oude indruk
maken, getuige de verschillende frans beïnvloede namen die we er onder tegen
komen en de ene christelijke naam die we er bij aantreffen. Aan de andere kant
spreekt het natuurlijk wel weer voor de relatieve ouderdom van die microtopo
niemen, dat ze in overwegende mate zijn samengesteld met tweeledige persoons
namen en dat verschillende daarvan verder niet of nauwelijks zijn geattesteerd.
Namen op -nes(se)/ -nis(se), -oord(e), -waard(e) en -zand(e)
Ik wil mijn opmerkingen over de natuur- en veldnamen besluiten met het maken
van een paar kanttekeningen bij een aantal plaatsnamen die primair zijn gegeven
aan lokaliteiten die aan of in het water lagen en namen dragen op -nes(se)/ -
nis(se), -oord(e), -waard(e) en -zand(e).
Onder een nes verstond men een stuk land dat als een punt uitstak in het water.
De ontwikkeling tot -nis(se) is kenmerkend voor de zuidwest-nederlandse dialec
ten.
Nisse, a. 1197-1212 cop. Gerbersnissea. 1206 of 1208 Gerbarsnesse: PN
Gerbert of Gerbern.
Volkarnesse, verdwenen ten noordwesten van Ossenisse, a. 1211 Volkarnesse
(Serrure, 99); a. 1228 Volcartsnesse (Gottschalk 1984, 63): PN Volkaard Folk-
hard (Tavemier-Vereecken 1968, 33).
Valkenisse, a. 1219 Valkenisse; a. 1263 Valkenesse (Obreen 1928, 255): PN
Valke Falco (Dekker 1971, 118).
20