hij naar Aken. Willemsen zegt over deze reis: 'En het ging mij op mijnen weg als
den kamerling. Ik reisde ook mijn weg met blydschap'39. Hij ontmoette veel
mensen die hem bemoedigden en een hart onder de riem staken met het oog op
het werk dat wachtte. Verschillende malen preekte hij ook, onder andere te Vaals.
Het gebruik van de minerale wateren had een zegenrijke werking, zodat hij met
vernieuwde krachten huiswaarts keerde. Getroost en dankbaar arriveerde hij in
zijn 'dierbaar' Middelburg4". Vervolgens verbleef hij bij zijn ouders en oefende
zich intussen in het prediken. In diezelfde tijd waren er invloedrijke vrienden die
hem trachten te bewegen zich beschikbaar te stellen voor het onderwijs in de
Oosterse talen, met het recht één maal per maand te mogen preken in Middel
burg. Zij wilden op deze manier Willemsen te Middelburg houden. Zelf ervoer
hij het als een grote beproeving. De gedachte dat hij dan de vurige begeerte tot
het predikambt, die naar zijn overtuiging, door God zelf in hem gewekt was, zou
moeten doven, deed hem besluiten dit aanbod af te slaan en te kiezen voor het
predikantschap41. Na één jaar ontving hij van de vacante gemeente Biervliet een
verzoek om een hele zondag te komen preken. Deze gemeente besloot om Wil
lemsen te beroepen, doch voordat dit beroep ter goedkeuring aan de classis Wal
cheren kon worden voorgelegd, ontving hij een beroep uit Heemstede (21 augus
tus 1724). Mede op advies van prof. A. Voget, eertijds zelf predikant te
Heemstede, nam Willemsen dit beroep aan. Dit betekende tevens dat hij voor
Biervliet bedankte42.
4. Zijn arbeid als predikant
Heemstede (1724-1725)
Op 26 november 1724 werd Willemsen bevestigd tot predikant van Heemstede
door prof. Voget, met de woorden uit 1 Korintiërs 16:10. Albertus Voget (1695-
1771) was sinds 1721 predikant en hoogleraar te Middelburg. Hij was een Coc-
cejaans theoloog.
Volgens Ypeij en Dermout (1824) trachtte Voget Voetiaanse en Coccejaanse
begrippen met elkaar te verenigen. Ook bij Lampe, voor wie Voget grote waarde
ring had, zien we een dergelijke tendens. Bij Lampe was het echter meer zijn be
vindelijke prediking die de toenadering teweeg bracht. Bij Voget was dit laatste
niet zozeer het geval; zijn preken kenmerken zich namelijk door veel theologi
sche omhaal en vermoeiende woordverklaringen. Niettemin trachtten zowel
Voget als Lampe de Coccejaanse en Voetiaanse lijn met elkaar te verbinden, zij
het op hun eigen wijze. Van Voget wordt daarom gezegd dat hij de theologie be
oefende niet onder, maar mét Lampe43. Voget trad op als bevestiger van Willem
sen, omdat hij hem bijzondere genegenheid toedroeg44.
39. Ibidem, 159.
40. Willemsen spreekt vrijwel geen enkele keer over Middelburg zonder het adjectief 'dier
baar'.
41Willemsen, Een graaggetrouw dienaar161.
42. Nagtglas, Geletterd Zeelanddl 2, 954, vermeldt ten onrechte dat Willemsen een jaar pre
dikant te Biervliet is geweest. Ook in de Encyclopedie van Zeelanddl 3, vindt men deze ver
melding.
43. Vgl. BLGNPdl 1404-405.
44. Willemsen, Een graaggetrouw dienaar, 163.
42