In de middagdienst van diezelfde dag deed Willemsen intrede, met als tekst Maleachie 2:5 en 6. Het begin van zijn werk was erg zwaar, omdat vier weken na zijn intrede reeds de feestdagen begonnen en de kerstdag op maandag viel. Dit betekende, wel geteld, acht maal preken in acht dagen! Dit viel voor Willemsen bepaald niet mee, gezien het feit dat hij maar een kleine voorraad preken had45. Toch kwam alles goed. Veel steun ontving hij van de ambachtsheer en -vrouwe van Heemstede, die voor hem als een vader en moeder waren. De gemeente kwam naarstig op naar de kerk. Niemand van hen die in enige betrekking tot de ambachtsheer stond, durfden het trouwens te wagen een kerkdienst te verzuimen. Deze gezaghebber had namelijk de gewoonte om meteen wanneer iemand gemist werd, aan zijn huis te laten informeren of hij soms ziek was. Op een dergelijke controle durfde niemand het te laten aankomen. Veel welgestelden uit Amsterdam en Haarlem bezaten in Heemstede een bui tenplaats. In het voorjaar en in de zomer bezochten ook zij de diensten waarin Wiïllemsen voorging. Voorts wordt van het volgende melding gemaakt: Ook kwamen uit het nabij gelegen Haarlem, eenige kostelyke kinders van Sion dikwijls tot de godsdienst op/ waaronder ik noch aan de Juffrouwen Van Zaan en Haring met zegen gedenke46. Alles wat zijn hand vond om te doen, deed hij: preken, catechiseren, huisbezoek afleggen enz. Hij bleef echter niet lang te Heemstede; na slechts vijf maanden, 8 april 1725, ontving hij namelijk een beroep naar Vlissingen. Dit vond hij heel moeilijk, omdat hij nog maar zo kort geleden zijn werk te Heemstede begonnen was en 'maar nauwelijks het aangezicht van zijn schapen kende'47. Graag had hij nog langer gebleven, doch hij zegt er later van: Maar het was anders bij den Heer opgesloten en verzegeld in zijn schatten. Tot vader Abraham was s'Heeren woord; ga gy uit uw land en uit uw maagschap... Maar tot mij was het woord des Heeren/ als tot Jacob; keer weder tot het land uwer vaderen en tot uw maagschap en ik zal met u zyn48. Het beroep werd daarom door Willemsen aangenomen. Hij stelde echter het tijd stip van vertrek nog zo lang mogelijk uit. In de maand juli van 1725 hield hij zijn afscheidspreek over Openbaring 22:14 en 15, om vervolgens terug te keren naar Zeeland. Vlissingen 1 725- 1728) Te Vlissingen werd Willemsen met open armen ontvangen. Hij nam daar de plaats in van de predikant Abraham Ratél, die op 9 maart 1725 plotseling was overleden. In een biddende houding had men Ratél op zijn studeerkamer dood aangetroffen49. Als bijzonderheid kan worden vermeld dat Ds Ratél, toen hij in 45. Ibidem, 163. 46. Ibidem, 164. 47. Ibidem, 165. 48. Ibidem, 165. 49. Vrolikhert, Vlissingsche kerkhemel, 177. 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 78