een zeer vroom man. Met hem ontstond een hechte vriendschap. Swancke was ook een beoefenaar van de stichtelijke poëzie, doch niet alleen hij; er was te Middelburg een heel aantal mensen dat zich hiermee bezig hield69. Als voor- naamsten kunnen worden genoemd, naast Swancke: Pieter Boddaert. Petrus Da- thenus, Lambertus Myseras, Pieter de la Rue, en de dames Anna Richardina Croonenberg, Anna Rethaan, Anna Maria Vincentius en Jacoba Petronella Win- ckelman. Ook de predikant Carolus Tuinman kon hiertoe worden gerekend. Deze overleed echter, zoals reeds is opgemerkt, in november 1728. Aan deze lijst van poëzie-minnende lieden kon weldra Jacobus Willemsen worden toegevoegd. Niet met alle bovengenoemde personen zou hij een intensief contact onderhouden. Met de volgenden was dit echter wel het geval: Jacoba Petronella Winckelman 1696-1761 Deze vrouw, met haar mystieke vroomheid, werd door Willemsen vrijwel steeds aangeduid als 'mijne dierbaare hartsvriendin'. Tussen hen moet er een zeer nauwe band hebben bestaan. Over haar leven worden we geïnformeerd door haar nicht M.E. Winckelman. Laatstgenoemde heeft namelijk een beschrijving van haar leven en sterven in het licht gegeven. Deze is toegevoegd aan de bundel ge dichten van haar tante, welke na haar overlijden is uitgegeven70. Voorts geeft F.A. van Lieburg een aantal bijzonderheden over haar71. Jacoba Petronella Winckelman was de dochter van Mr Jacob Winckelman. burgemeester van Vlissingen, en Elisabeth Sterthemius. Haar vader heeft zij niet gekend, want hij was reeds overleden toen zij ter wereld kwam. Van haar jeugd af aan, had zij te kampen met een zwakke gezondheid. Zij leefde daarom een stil en teruggetrokken leven, samen met haar moeder en zusters. Omstreeks haar vijftiende jaar onderging zij haar eerste geestelijke verandering. In haar aanteke ningen vermeldde zij: Mijne zonden en schulden, met welke ik beladen was, kwamen mij onder het oog. Ik zag mij vervreemd en afgescheiden van God en zijn gemeenschap, liggende onder de toorn van God. Doch ik had die narigheden en verschrikkingen niet. als wel bij anderen gebeurd: want ik zag er telkens bij. dat er in Jezus' bloed verzoe ning over te vinden was72. Samen met haar twee jaar oudere zuster Cornelia Constantia hield zij zich dag en nacht - soms in letterlijke zin - bezig met onderzoek van de goddelijke waarhe den. In 1713 deed zij met veel lof belijdenis des geloofs bij ds H. de Frein. Heel ingrijpend voor haar moet het sterven in 1716 van Cornelia Constantia geweest zijn. Petrus Immens, die als pastor bij dit sterfgeval betrokken is geweest, heeft hierover uitvoerig verslag gedaan aan zijn collega De Frein73. Korte tijd later overleed er nog een zuster van haar. Jacoba Petronella Winckelman moet een begaafde vrouw zijn geweest. Van haar hand verschenen vele geestelijke gedichten. Onvergetelijk heeft ze zich ech- 69. Post, Pieter Boddaert. 70. M.E Winckelman, 'Het godvruchtig leven'. 71. Van Lieburg, 'Vrouwen uit het Gereformeerd Piëtisme' 72. M.E. Winckelman, 'Het godvruchtig leven'. 73. Immens, Het wonder van Gods vrije genade. 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 82