weer een tijd van betrekkelijke rust in. Grote veranderingen had Zeelands rege ring overigens niet ondergaan; slechts een enkeling was op basis van vrijwillig heid teruggetreden114. Stadhouder Willem IV regeerde echter niet lang. In 1751 overleed hij vrij plotseling. Het is niet verwonderlijk dat door Jacobus Willem- sen, en naast hem nog door vele anderen, 'herts- en lyktranen' werden 'gestort'115. Enige jaren later echter werd er door Jacobus Willemsen nog een smartelijker verlies geleden, want op 2 mei 1754 overleed zijn tweede echtgenote116. Zij was al geruime tijd ziek geweest; haar sterven kwam dus niet geheel onverwacht. Voor Willemsen was dit verlies een 'bittere kruiskelk'. Door het geloof kon hij zijn leed echter getroost dragen. Eenzaam moest hij zijn le vensweg vervolgen. De controverse over de VijfWalcherse Artikelen In het jaar 1759 ontstond er een scherpe controverse over de zogenaamde Wal- cherse Artikelen, waarbij vooral de Vlissingse predikant Jan Jacob Brahé (1726- 1776) een belangrijke rol speelde117. Wat was het geval? Door de classis Walche ren was op 5 november 1693 en 1 september 1694 besloten dat alle predikanten en proponenten de door de predikanten Duyvelaar, Hulsius en Swerius opge stelde Artikelen van orthodoxie tegen Bekker. Röell en Vlak moesten onderteke nen. Na hernieuwde publikaties van Röell werd in 1701 besloten dat de predi kanten, naast het ondertekenen van de genoemde artikelen, ook nog antwoord moesten geven op een zevental door de classis opgestelde vragen. In 1758 rezen er problemen, omdat de Domburgse predikant H. van Monsjou bezwaren op perde tegen de ondertekening van het eerste artikel, hetwelk handelt over het vol gende: Van de verdorventheijt der menschlijcke reeden en onbequaamheyt desselfs om daer uyt alleen de Godlijkheyt der H.Schriftuyre te bewysen118. Door ds Brahé werd deze gelegenheid aangegrepen om van zich te doen horen. Op de classisvergadering van 2 februari 1758 deelde hij als praeses der vergade ring mee, dat van zijn hand een toelichting zou verschijnen op de Walcherse Ar tikelen. Dit werk verscheen spoedig en werd door de classis op 4 mei van dat zelfde jaar geapprobeerd119. Vastgesteld moet worden, dat Brahé met zijn pennevrucht het gestelde doel zeker niet heeft bereikt: in plaats van de eendracht te bevorderen, verwekte het namelijk een sterke tweedracht. Het merkwaardige is echter, dat het probleem waar het aanvankelijk om ging, de bezwaren van Mons- 114. Van Empel en Pieters, Zeeland door de eeuwen heendl 2, 478. 115. Willemsen, Nederland in rouw. 116. Nagtglas, Levensberichtendl 2, 955, vermeldt ten onrechte dat zij reeds vier jaar na haar huwelijk met Willemsen, overleed. 117. Vgl. S.D. Post, 'Jan Jacob Brahé, een biografische schets' Documentatieblad Nadere Re formatie, 11 (1987) 18-36. Een belangrijk deel van de gegevens betreffende de controverse is door mij aan deze studie ontleend. 118. De volledige tekst der Walcherse artikelen is te vinden in: J.N. Bakhuizen van de Brink e.a., Documenta Reformatoria, Kampen 1960, dl 1, 463-471. 119. Het betrof het volgende geschrift: J.J. Brahé, Aanmerkingen over de Vijf Walcherse arti kelen. welke beneffens de gewoone formulieren van eenigheit in die classis ondertekend wor den, ter bevordering van waarheit en eendracht, Middelburg 1758. G.H. Kersten verzorgde een herdruk, welke in 1937 verscheen te Utrecht. 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 93