Heengaan van Jacoba Petronella Winckelman Een jaar na de dood van Boddaert ontviel aan Willemsen ook zijn hartsvriendin Jacoba Petronella Winckelman. In de korte tijd dat zij ziek is geweest, heeft Wil lemsen haar nog opgezocht. Zij verklaarde hem toen, dat ze 'ontbonden' wilde worden134. Die wens werd op 30 augustus 1761 vervuld. Op 5 september is zij in de Oostkerk begraven. Zij is één van de personen geweest, die heel sterk onder invloed van Willem sen hebben gestaan. Talloze preken heeft zij, zittend onder zijn gehoor, opge schreven. In manuscript is er nog een aantal bewaard gebleven135. Zelfs een vol ledig werkje van Lampe, dat mogelijk door Willemsen is behandeld, liet zij in manuscript na136. Een jaar voor haar dood was door haar nog een geschriftje in druk uitgegeven met betrekking tot het biddagvieren137. Zij gaf dit werkje ano niem uit138. Ook hierin was zij Willemsen gevolgd. Van hem was reeds eerder - eveneens anoniem - een dergelijk geschriftje verschenen139. Bij J.P. Winckelman zien we een innige vroomheid, die samen kon gaan met zekere liefde tot bepaalde aspecten van de cultuur. Haar bezig zijn met poëzie en letteroefeningen en de kring van personen met wie zij contact onderhield, tonen dit aan. Voor Jacobus Willemsen gold in wezen hetzelfde. Hun vriendschap vond stellig voor een groot deel hierin zijn grond. Hoewel Willemsen zich zeer inspande om steeds zijn werk zo goed mogelijk te doen, werd hem dit door zijn zwakke gezondheid vaak onmogelijk gemaakt. Een aanhoudende maagkwaal was er de oorzaak van dat hij soms weken geen werk kon verrichten. Toch beschikte hij kennelijk over een taai gestel, gezien de leeftijd die hij heeft mogen bereiken. Een grote hoeveelheid werk drukte op zijn schouders: het vele werk in de gemeente, tweemaal preken op de zondag en niet zelden ook tweemaal 's avonds in de week, alsmede het doceren aan de Illustre School. Hiernaast was hij nog sinds 1755 curator der Latijnse school en scho- larch der Nederduitse scholen. Zijn belangstelling betrof ook enigermate het cul turele leven, hetgeen blijkt uit zijn lidmaatschap van het Zeeuwsch Genootschap en het Haagse genootschap 'Kunstliefde spaart geen Vlyt'. In het kader van deze verenigingen gaf Willemsen voor het eerst een bundel met eigen gedichten uit140. In het jaar 1774 vierde Willemsen zijn 50-jarig ambtsjubileum. In de Nieuwe Kerk te Middelburg heeft hij dit gevierd in een tweetal diensten, te weten op 27 november en 11 december van dat jaar141. Gezegd kan worden dat Willemsen 134. M.E Winckelman, 'Het godvruchtig leven'. 135. In het reeds eerder genoemde artikel van F.A Lieburg wordt hiervan geen melding ge maakt. 136. Zeeuwse Bibliotheek, handschriften KZGW, hss. 6290 en 6291Het betreft: F.A. Lampe, Inleyding tot de verborgentheit van het genade-verbondt Opmerkelijk is dat juist van dit werkje van Lampe te Middelburg een herdruk is verschenen Middelburg 1776, Pieter Gillissen en Hendrik Sas). 137. Samenspraak tusschen een min ervaaren en meer geoefend ChristenMiddelburg/Am sterdam 1761. 138. In 1770. dus een aantal jaren na haar dood, verscheen een herdruk onder haar eigen naam. 139. Noodige handleiding om recht biddag te houden. Middelburg en Utrecht z.j. Door Van der Haar, Schatkamer, abusievelijk vermeld onder J.P. Winckelman. 140. Willemsen, Hertsterkte in Jehova. 141. Nagtglas, Levensberichten, dl 2, blz. 955, vermeldt: 'naar overlevering duurden deze leerredenen van 5 tot 10 uren des avonds'. De preken zijn in druk verschenen in het reeds vele malen aangehaalde werk: Willemsen. Een graaggetrouw dienaar. 63

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 97