gangbare opvatting is dan ook dal de overdracht van onroerend goed doorgaans geschiedt bij vonnis door schepenen,s, hetgeen bezegeling door deze functiona rissen zo goed als impliceert. Duidelijk wordt dit verwoord in een oorkonde van 6 januari 1278 waarin richter en vier schepenen van Nijmegen verklaren dat Ar nold Praet na verkoop afstand doet van een huis en erf te Nijmegen aan de abdij Grafenthal bij Goch 'prout iure fieri debuit et scabini sententiabant': 'zoals naar het recht diende te geschieden en schepenen vonnisten'3''. Het voorhanden mate riaal geeft voor de tweede helft van de dertiende eeuw een grote toename van ze gels van schepenen te zien. Zegels van burgers als particulier persoon treft men daarentegen slechts sporadisch aan4". Behalve in Middelburg - waarover aan stonds meer - heb ik slechts zegels van burgers uit Utrecht vanaf 1277, van een poorter van Arnhem uit 1299 en van een van Zutphen uit het jaar 1296 gevonden41. Ook burgers van Nijmegen blijken in 1284 over eigen zegels te be schikken42, terwijl dit vanaf 1280 ook van Dordtse poorters kan worden vastge- 38. A.S. de Blécourt en H.F.W.D. Fischer, Kort begrip van het oud-vaderlands burgerlijk recht (Groningen 1969 zevende druk). 155-159; vgl. ook Cerutti. 'De schepenbank in de Brabantse stad', 51-52. 39. Dijkhof. OGZ. Grafenthalnr 1278.01.06. 40. Naar mijn mening valt er in Middelburg geen onderscheid te maken tussen zegels van burgers en schepenen. Uit de afbeelding op het zegelveld en het randschrift van de zegels van schepenen blijkt dat het hier gaat om de persoonlijke zegels van bepaalde burgers die op dat moment als schepen optreden. Het randschrift bevat immers alleen de naam van de zegelvoerder en niet diens functie van schepen, die slechts blijkt uit de tekst van de oorkonde. Dit kan bijvoorbeeld worden vastgesteld aan de hand van de zegels van Wolfert van der Hoge (het vierde zegel aan een oorkonde van 19 juli 1363; De Waard. De archieven der godshuizen, regest nr 3) en van Peter Kogge (het vijfde zegel aan de oorkonde van 3 januari 1359, De Waard, o.c., regest nr 2, alsmede het vierde aan die van 21 dec. 1363, Fruin. Het archief der O.L.V. abdij, regest nr 530). De afbeelding op het zegelveld refereert aan de persoon en niet aan de functionaris. Zo voert de genoemde schepen Peter Kogge een wapenzegel waarop een schip staat afgebeeld. Hoewel niet meer voorhanden zullen de zegels van schepenen uit de dertiende en de eerste helft van de veertiende eeuw niet anders zijn geweest. In vele andere steden is de situatie hetzelfde als die in Middelburg en valt dit aan de hand van dertiende-eeuws materiaal aan te tonen. Een sprekend voorbeeld is de oorkonde van 1 apr. 1288 waarin het zegel van heer Jacob 'scabinus Traiectensis', schepen van Utrecht, wordt aangekondigd (F. Ketner (ed.), Oorkondenboek van het sticht Utrecht tot 130/IV, 1267-1283 ('s-Gravenhage 1954), nr 2334), terwijl het randschrift van het betreffende zegel 'civis Traiectensis', burger van Utrecht, vermeldt CSNnr 963). Rand schriften van zegels van schepenen zonder vermelding van hun functie treffen wij o.a. aan te Aarden burg (CSN, nr 691), Bergen op Zoom (CSN, nr 782), Nijmegen (CSN. nr 831Dordrecht (CSN. nr 969) en Delft (CSN. nr 1377). De afbeelding op het zegelveld die refereert aan de persoon en niet aan de functionaris is ook reeds voor de dertiende eeuw in die steden te achterhalen. Zo voert bv. Wol faard schepen van Hulst een zegel met de afbeelding van een wolf (CSN. nr 1383), de richter van Nij megen, Simon van Honsburg, een wapenzegel met onder meer drie burchten en een rennende hond (Dijkhof, OGZ, Grafenthal, nr 1297.10.06). In Middelburg en soortgelijke steden betekent de toe name van zegels van schepenen tevens de opkomst van de zegels van de particuliere burgers aldaar. In andere steden, zoals 's-Hertogenbosch en Maastricht, geven de randschriften van dit soort zegels daarentegen wel een functieaanduiding (CSN, nrs 808 en 867). In 's-Hertogenbosch zijn de oorspron kelijk zegelstempels van schepenen zelfs in het stadsarchief bewaard om er eventuele heruitvaardi gingen mee te kunnen bezegelen (Vgl. Spierings. Het schepenprotocol van 's-Hertogenbosch, 87 en M. Dillo. 'Moderne Fiilschung, Neuausfer[t]igung oder "acte récrit"? Untersuchung der angeblichen Originate mittelalterlicher Schöffenurkunden von 's-Hertogenbosch'. In: Falschungen im Mittelalter, IV, Diplomatische Falschungen (II), (Monumenta Germaniae Historica Schriften 33, IV, Hannover 1988). 460 e.v. 41. Resp CSN, nrs 644 (7 sept. 1277), 849 (5 okt. 1288), 852 (18 nov. 1279 en 21 febr. 1288) en 964 (7 mei 1296) alle uit Utrecht, nr 896 (29 sept. 1299) uit Arnhem, nr 1070 (1 aug. 1296) uit Zutphen. 42. Een oorkonde van. 15 okt. 1284 is bezegeld door Dirk zoon van heer Werenbert en Rudolf zoon van wijlen heer Baldekin. burgers van Nijmegen (Dijkhof, OGZ, abdij Grafenthal. nr 1284.10.15). 68

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1992 | | pagina 102