al deze oorkonden die wij vanaf 1314 aantreffen65, bezitten dezelfde, objectieve
vorm. Een passage waarin de oorkonder zich bekend maakt, een intitulatio, ont
breekt. De teksten openen telkens met de mededeling dat een of meerdere perso
nen voor schepenen zijn verschenen, waarna onmiddellijk de omschrijving van
de rechtshandeling volgt. Zo begint de oudste van deze oorkonden met de zin
snede 'Arnoudt Balards sone, Alard, Aernoud ende Gillis sine kinderen camen
voere scepenen in Middelburgh ende droegen vp dien abt van Middelburgh
(...)'66. Na de dispositio volgt een opsomming van de aanwezige schepenen inge
leid met 'Hier over waren', en eindigend met 'ende dit orconden zij', waaraan in
twee gevallen 'met haren zegelen' is toegevoegd. Een datering openend met de
woorden 'Dit was gedaen' besluit de tekst.
Particuliere oorkonden van vóór de dertiende eeuw zijn vaak ook in een objec
tieve vorm gegoten. Toch kan hier geen sprake zijn van de voortzetting van deze
oude traditie. Alle in de dertiende eeuw in Middelburg vervaardigde oorkonden
zijn immers subjectief gesteld. De vorm van deze oorkonden is dus in Middel
burg een nieuw verschijnsel, althans voor bezegelde oorkonden. De overeenkom
sten dringen zich onmiddellijk op met soortgelijke teksten uit andere steden, zo
als Kampen en 's-Hertogenbosch. In beide steden worden de rechtshandelingen
die particulieren ten overstaan van schepenen afhandelen, op schrift gesteld en in
het stadsarchief bewaard. In 's-Hertogenbosch betreft het de registratie van oor
konden die daaromtrent door schepenen worden bezegeld en vervolgens de be
gunstigden ter hand worden gesteld67. De bewijskracht ligt aldaar in de bezegelde
oorkonde. In Kampen daarentegen worden slechts bij uitzondering zegeloorkon
den vervaardigd. De bewijskracht ligt daar juist in de notitie in het stadboek68.
Maar ondanks het feit dat de optekeningen in die twee steden van karakter ver
schillen, bezitten zij wel een bijna gelijke vorm. Gezien de vorm zelf en de over
eenkomsten met de optekeningen in genoemde steden zal ook aan de Middel
burgse schepenoorkonden een stedelijke notitie ten grondslag hebben gelegen.
Natuurlijk zijn deze Middelburgse teksten niet precies op dezelfde manier opge
steld als die in andere steden. Zo zijn de registers in 's-Hertogenbosch en tot
1331 de notities in Kampen in het Latijn; in Middelburg is daarentegen het Ne
derlands in gebruik. De in de Middelburgse teksten telkens voorkomende zin
snede 'camen voere scepenen in Middelburgh' treffen wij mutatis mutandis ook
aan in de Kamper akten69. De opsomming van de namen van de schepenen voor
65. Van dit soort oorkonden zijn er 34 overgeleverd: Fruin, Hei archief der O.L.V. abdij, regest nrs
134, 137. 140, 217, 281, 475, 536, 545, 548. 587 en 592; De Waard, De archieven der godshuizen te
Middelburgregest nrs 2, 3, 7, 9, 10, 12, 13, 15, 16, 17, 19, 20, 22, 23, 28, 29, 32, 34, 36, 37, 38 en 41
(hiervan twee stuks gedrukt bij R. Fruin, 'Mededeelingen uit het archief der Middelburgsche abdij'
AZG, VIII. 3e stuk (1902), 123-124, bijlage H en 125-126, bijlage I) en voorst De Geer tot Oudegein,
Archieven der ridderlijke Duitsche orde, II, nr 558. Uitzondering vormen een vijftal voor de O.L.V.-
abdij bestemde oorkonden uit juli en augustus 1363 (Fruin, Het archief der O.L.V. abdij, regest nrs
530 t/m 532, 534 en 535) en een voor het Duitse Huis te Zantvoort van 16 mrt 1317 (De Geer tot Ou
degein, o.c., II, nr 557), die subjectief van vorm zijn.
66. Aldus de eerste regels van de tekst bij Verheye van Citters; vgl. Fruin, Het archief der O.L.V.
abdijregest nr 134 met de ongetwijfeld betere weergave van de eerstgenoemde persoon als 'Aer-
noudt Salards'.
67. Spierings, Het schepenprotocol van 's-Hertogenbosch
68. Kossmann-Putto, Kamper schepenacten.
69. Kossmann-Putto, Kamper schepenacten, 117 e.v. vanaf nr 48, waarin telkens de zinssnede
venit coram scabinis
74