konden is hiermee geheel in overeenstemming77. De namen van de schepenen zullen slechts zijn opgenomen als bewijs dat aan de in de keur gestelde verplich ting ten aanzien van de overdracht is voldaan. Het hier gegeven antwoord is echter niet volledig. Er is immers een patroon te ontwaren in het gebruik van zegels door schepenen van Middelburg. Deze regel maat is natuurlijk alleen te verklaren uit het bestaan van zekere gewoonten op dit gebied. Particulieren of kloosters die de door hen vervaardigde oorkonde willen laten bekrachtigen van stadswege zullen zich natuurlijk naar deze stedelijke ge bruiken hebben te voegen. Over de periode 1200-1325 zijn er 24 oorkonden voorhanden betreffende par ticuliere aangelegenheden waarin schepenen van Middelburg worden genoemd. In één geval worden deze functionarissen slechts genoemd als degenen ten over staan van wie de levering van het goed is geschied78; vijf maal treden de schepe nen slechts op als getuigen en niet als zegelaars79. Negen stuks zijn bezegeld door schepenen van Middelburg, hetzij met hun persoonlijke zegels, hetzij met het stadszegel8". Negen andere oorkonden zijn voorzien van het gezamenlijk zegel van de burgers van Middelburg81. In de dertiende eeuw blijken de oorkonden waarin de auteur van de rechtshan deling poorter van Middelburg wordt genoemd, nooit te zijn bezegeld door sche penen. Dergelijke oorkonden zijn óf bekrachtigd door de betreffende burger sa men met andere personen - schepenen treden dan slechts op als getuigen, zoals in de charters uit 1248, 1263 en 1292 - óf bezegeld met het zegel van de geza menlijke burgerij. Zo is aan de oorkonde van 21 augustus 1249 waarin poorteres Ermgard, weduwe van Nikolaas van de Put, haar goederen aan de broeders van de Duitse Orde vermaakt, onder andere het zegel van de stedelijke gemeenschap gehecht82. Als op 8 maart 1298 de Middelburgse poorter Willem Layken zijn tienden in Zoelekerke aan de abt van de O.L.V.-abdij verkoopt, wordt dit vastge legd in een oorkonde op naam van burgemeesters, schepenen en gemeente van 77. De verschillende vormen van oorkonden die wij de Middelburg hebben aangetroffen, worden opgesomd in de noten 79, 80 en 81 78. Kruisheer, OHZ. II, nr 686. 79. Naast de drie bij herhaling genoemde oorkonden van 5 aug. 1248. 2 juli 1263 en 25 mrt 1292 bestaat deze groep uit een oorkonde van 12 mei 1313 waarin luliana meesterse van het begijnhof te Middelburg ten overstaan van notaris Ian Beggar een verklaring aflegt over een tiend bij Zwalingen (Fruin. Hel archief der O.L.V. abdij, regest nr 130) en een van maart 1211 (Koch, OHZ. I. nr 309) op naam van graaf Willem I van Holland voor de monniken van Echternach waarin Pieter abt van Mid delburg. Dirk van Teilingen en schepenen van Middelburg als getuigen optreden. Deze grafelijke oor konde laten wij hier buiten beschouwing. 80. Ooit voorzien van een gemeenschappelijk stadszegel is de oorkonde van eind twaalfde-eerste kwart dertiende eeuw (Kruisheer, OHZ, II, nr 451); bezegeld door schepenen samen met andere per sonen zijn de oorkonden van augustus 1247, 7 aug. 1277 en 29 nov. 1312 (resp. Kruisheer, OHZ, II, nr 716, OHZ, III, nr 1794 en Fruin, Het archief der O.L.V. abdij, regest nr 126); bezegeld door sche penen van Middelburg alleen zijn de oorkonden van 14 juni 1289, 7 dec. 1314, 24 mei 1315, 15 juni 1315 en 16 mrt 1317 (resp. De Fremery, OHZ. nr 258. Fruin, o.c., regest nrs 134, 137. 140, en De Geer tot Oudegein, Archieven der ridderlijke Duitsche orde. II, nr 557). 81. De oorkonden van 1249 aug. 21.2 dec. 1312, 13 juni 1315 en 22 nov. 1315 (resp. Kruisheer. OHZ. II. nr 823, Fruin, HeI archief der O.L.V. abdij, regest nrs 127. 139 en 142) zijn samen met an dere personen bezegeld; de oorkonden van 8 mrt 1298. 23 jan. 1302. 14 juli 1308. 25 okt. 1321 en 10 nov. 1321 (resp. Van den Bergh. OHZ. II, nr 1024, Fruin, o.c.. regest nrs 102, 116, 167 en 168) zijn alleen met het zegel van de burgers bekrachtigd. 82. Kruisheer. OHZ. II, nr 823. 78

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1992 | | pagina 112