Maar zoals gezegd sluit de ene verklaring de andere niet uit. De tegen stellingen binnen Middelburg zoals hierboven geschetst, zullen hebben verhin derd dat de zegels van schepenen in een vroeg stadium tot authentiek bewijsmid delen hebben kunnen uitgroeien. Pas in de nieuwe bestuurlijke verhoudingen aan het begin van de veertiende eeuw gaan schepenen steeds meer oorkonden zege len en worden hun zegels na verloop van tijd authentiek. Conclusie In dit onderzoek hebben wij de geschonden bezegeling van de oorkonde van 2 juli 1263 gereconstrueerd. Dit charter blijkt te zijn bezegeld door de abt van Mid delburg en de oorkonders, de Middelburgse poorter Willem zoon van Wivina al dan niet samen met zijn vrouw Badeloge. De in de tekst genoemde schepenen van Middelburg treden slechts op als getuigen en zegelen niet. Wij hebben kun nen vaststellen dat de hier geschetste gang van zaken afwijkt van wat in andere steden in onze streken gebruikelijk is, hetgeen mede tot het lange misverstaan van de bezegeling van deze oorkonde heeft geleid. In Middelburg gebruiken poorters al veel eerder dan elders eigen zegels ter bekrachtiging van hun oorkon den; schepenen zegelen deze oorkonden echter niet. In een poging een verklaring te vinden voor deze gang van zaken kunnen wij vaststellen dat rechtshandeling en beoorkonding in Middelburg gescheiden zijn geweest. De actio geschiedt ten overstaan van schepenen, de conscriptio, het maken van een oorkonde, wordt evenwel door één van beide partijen ter hand genomen. De overdrachten worden wel van stadswege geregistreerd. Aanwijzigingen hiervoor treffen wij vanaf 1314 in de bronnen aan. Dat de Middelburgse schepenen in oorkonden van de burgers wel als getuigen optreden, maar niet zegelen, wordt evenwel niet alleen veroorzaakt door het feit dat de partijen in een rechtshandeling zelf deze ge schriften vervaardigen en daarbij aan andere zegelaars de voorkeur geven, maar ook door de in Middelburg geldende gewoonten ten aanzien van het zegelen van stadswege. In de dertiende eeuw en de eerste jaren van de veertiende eeuw hoe ven of mogen schepenen de oorkonden waarin burgers van hun stad handelend optreden, met hun zegels te bekrachtigen. De reden hiervoor zou kunnen liggen in tegenstelling tussen verschillende, elkaar beconcurrerende bestuurskringen binnen de stad. Mogelijk voert een dergelijke verklaring echter veel te ver en moeten wij de oorzaak zoeken in weinige bewijskracht die zegels van schepenen oorspronkelijk bezitten ten opzichte van de zegels van de vele belangrijke gees telijken in de stad en het zegel van de gemeenschap van burgers. Het laatste woord over het oorkondenwezen te Middelburg is hiermee lang niet gesproken. Ik hoop op de oorkonden van de stad Middelburg en de aldaar gevestigde O.L.V.-abdij en het minderbroederklooster in mijn proefschrift nader terug te komen. 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1992 | | pagina 118