dach, juny XVC XLI1I omtrent den noene dede mijne heere den trommel slaen dat hem eenen yeghelijcken, hebbende's keysers solt ontfaen, van stonden an te scepe wynden soude En nadat de bemanning en soldaten gehoor hadden ge geven aan deze oproep en zich in de haven van Veere hadden ingescheept, ver trok de vloot, bestaande uit tien schepen, op 13 juni tussen 3 en 4 uur bij het aan breken van de dag. Met 'mijne heere' duidt de journaalschrijver op de admiraal Maximiliaan van Bourgondië-Beveren die in eigen persoon aan boord was, ver gezeld van zijn bastaardbroer Philips van Beveren als vice-admiraal. Dat Maxi miliaan persoonlijk het bevel voerde, zal waarschijnlijk te maken hebben met het feit dat de Engelse koning zich aan boord zou bevinden van de Engelse vloot. in den moorgenstondt, vertrack mijnen voornoemde heere uuter havene van den Vere met zijnder gheheelder aermee van oorloochsscepen, wesende in ghe- taele ende nombre, cleen onder groot van X, nemende zijnen wech naer die ha vene ende stede van Douvers in Inghelandt tzijnen voornoemde vertreckene schoon geluut maekende met trompetten, trommelen ende schieten, wesende seer schoone aensiene'. Het weer was gunstig en op 14 juni arriveerde de vloot na een zeiltocht van 36 uur omstreeks vier uur in de middag voor Dover. Onderweg had ter hoogte van Grevelingen een Vlaams eskader van zes schepen zich bij de vloot gevoegd. Voor Dover gekomen, werd men de Engelse vloot gewaar. Het Engelse admiraal schip zeilde de Nederlanders tegemoet en nodigde hen uit het anker in hun nabij heid te laten vallen, welk aanbod door Maximiliaan werd geaccepteerd. Onder tussen had Maximiliaan vernomen dat de Engelse koning nog niet in Dover was gearriveerd en zich nog in Londen bevond. Hij besloot daarop een bode naar het Engelse hof en de ambassadeur van de keizer aldaar te zenden om hen van zijn aankomst in kennis te stellen. Het wachten was nu nog op het eskader van Middelburg dat zich voor Dover bij de vloot zou voegen. En inderdaad verschenen nog dezelfde dag twee zeilen aan de horizon daar waar het er drie hadden moeten zijn. Al snel ervoer men het vreselijke nieuws: het admiraalschip was nog op de rede van Vlissingen, door onvoorzichtig omgaan met buskruit, in de lucht gevlogen: Ten selven tijde zijn ons anghecommen die twee scepen van Middelburch, de- welcke behoorden gheweest thebbene in nombre van drie, wesende admirael van hemlieden; alzo zijlieden up weghe waeren herrewaerts bij ons te commene, es voor Vlissinghe bedorven, niet van den storme van de zee ofte onghetijde maer bij quaeder bewaerten ende toesien van dengheenen die daerinne waeren. Want alzo zij opslaende waeren een tonne buscruuts, es 't vier [vuur] daerinne ghesleghen ende 't scip alzo uut crachte van den pouldere ghebarsten ende terstondt gheson- cken, op 't welcke dat waeren twee hondert ende vijftich mannen ende zijnder metten boote maer ofghesaulveert XXV mannen, daerinne begrepen huerlieden capiteyn. De totale keizerlijke vloot telde nu twaalf schepen". De weersomstandigheden speelden de vloot in de volgende dagen parten. Het weer was, zeker voor de tijd van het jaar, slecht en een straffe zuidwester nood- 11Boxhom, Chroniik, 476, geeft 20 schepen op, exclusief de Middelburgse en Vlaamse eskaders; Kooperberg, 'Bourgondië', 203, geeft 6 schepen van Veere en 3 van Middelburg. 94

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1992 | | pagina 128