Het is aannemelijk dat galeien geen deel uitmaakten van de vloot van Maximi liaan, gezien de speciale vermelding van de journaalschrijver over de galei waarop Hendrik VIII zich bevond. De Engelse vloot telde een flink aantal van dit soort schepen, een tussenvorm van de mediterrane galei en het Westeuropese zeilschip. Het waren vrij wendbare schepen en snelle zeilers die tevens met be hulp van riemen konden worden voortbewogen. In afwijking van de mediterrane uitvoering voerden ze kanonnen aan beide boorden14. Over de grootte van de schepen komen wij niet veel te weten. In het hiervoor beschreven jammerlijke ongeval van het Middelburgse admiraalschip is het aan tal omgekomenen en geredden (samen 275 man) een aanwijzing dat zich in de vloot tenminste een aantal grote schepen bevond. Immers, het schip van Maximi- liaan zal niet onder hebben gedaan voor dat van de onfortuinlijke Middelburger en ook het Vlaamse eskader zal een of meer schepen met een dergelijk aantal op varenden geteld hebben. Geschut was alom aanwezig aan boord van de schepen en er werd. zo lijkt het wel. te pas en te onpas en met veel plezier gebruik van gemaakt. Het moet in dit geval dan toch wel om werkelijke oorlogsschepen handelen. Het is immers niet goed mogelijk een koopvaarder zonder meer vol te stouwen met geschut zonder de zeewaardigheid in gevaar te brengen. Kanonnen moeten uit het oogpunt van stabiliteit in ieder geval ook benedendeks opgesteld worden en dat betekent ge schutspoorten, voorzieningen om het geschut op zijn plaats te houden, etc. Ook het inbrengen van geschut was een moeilijke operatie. Dit lijkt er op te duiden dat de vloot van Maximiliaan was samengesteld uit werkelijke oorlogsschepen, die qua type wellicht afgeleid waren van koopvaardijschepen, maar een eendui dige functie hadden. Het opereren in vlootverband verliep behoudens de ene 'narrow escape' zon der noemenswaardige moeilijkheden hetgeen op een zekere geoefendheid wijst. Belangrijker acht ik echter dat de samenwerking tussen de beide eskaders vlek keloos is verlopen en dat de 'professionele' Engelsen het keizerlijk eskader als gelijkwaardig beschouwden. Nu eens werden verkenningen aan schepen van Maximiliaans vloot overgelaten dan weer namen Engelsen die taak op zich en ook gecombineerde verkenningsoperaties behoorden tot de mogelijkheden. Met regelmaat werden wederzijds bezoeken afgelegd en werd overlegd over de te ne men stappen. Om de tijd te doden, ging een deel van de vloot zelfs een schijnge vecht aan met een deel van de Engelse vloot. Deze acceptatie van Engelse zijde duidt erop dat ook aan Vlaams-Zeeuwse kant sprake is van professionalisme en van geoefendheid in het opereren in vlootverband. Tot slot wordt door het voortijdig vertrek van Maximiliaan van de vloot die achterblijft bij Calais nog eens bevestigd dat het admiraalschap in deze tijd nog een administratief-organisatorische betekenis had en minder een maritiem-mili- taire. Die deskundigheid werd geacht aanwezig te zijn bij de vice-admiraal. Zo geeft het journaal een weliswaar niet schokkend dan toch alleszins gevarieerd beeld van een actie van de prille Nederlandse vloot in de eerste helft van de zes tiende eeuw. 14. McKee, King Henry VIII''s Mary Rose, 12. 98

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1992 | | pagina 132