Donker had in zijn Proeve eener nieuwe grondwet uit hetzelfde jaar directe ver
kiezingen opgenomen10, maar hij had voor de provinciale ridderschappen elf ze
tels in de Eerste Kamer gereserveerd en wilde de helft van de provinciale Staten
laten kiezen door grondeigenaren. Beiden hadden sindsdien een ontwikkeling
doorgemaakt. Eén van de meest omstreden punten uit het Negenmannenvoorstel
was de vervanging van het ingewikkelde indirecte kiesstelsel door rechtstreekse
verkiezingen voor stedelijke Raden, provinciale Staten en de Tweede Kamer. En
in zijn bestrijding van de door hem verafschuwde 'aristocraten' verhief Donker
Curtius de rechtstreekse verkiezingen tot het sjibbolet van de politieke vernieu
wing. Kort daarna riep hij demagogisch op tot actie:
Brieven, petitien. openlijke manifestatien, van welken aard ook. honderde wegen
zullen zich openen, zullen gevonden en aan de hand gegeven worden door ieder,
die aan staatkundige beginselen gelooft en er iets voor over heeft. Niemand ver
dient de naam van vrijzinnig, niemand is waardig burger van een vrijzinnig gere-
gelden staat te zijn. die niet eene dier wegen kiest. Wanneer het Nederlandsche
volk nu zich zeiven ontrouw wordt, wanneer het zijn bijstand weigert aan hen die
thans voor zijne regten zijn in de bres gesprongen, ja. dan zal het bewijs geleverd
zijn dat de zon van Nederland heeft uitgeschenen, dat de natie, die eenmaal
Europa voorging, zich zelfs met de achterlijkste der natiën niet meer op ééne lijn
mag plaatsen, dat de laatste hoop op redding verdwenen is, dat de kanker der on
verschilligheid den hartader heeft aangetast11.
Met deze en dergelijke oproepen tot buitenparlementaire actie sloot de landelijk
bekende advocaat zich aan bij het parlementaire initiatief van Thorbecke en de
zijnen22. En de oproepen vonden weerklank in het land. ook in Zeeland.
Het petitierecht was een in de grondwet verankerd recht dat het voor ieder in
gezetene mogelijk maakte 'verzoeken aan de bevoegde magt schriftelijk in te
dienen'23. Op landelijk niveau gold als bevoegd gezag in de eerste plaats de
Tweede Kamer. Van dit recht werd in de jaren van de crisis van het Verenigd Ko
ninkrijk voor het eerst op grote schaal gebruik gemaakt. De ongewone stroom
petities deed het Zeeuwse kamerlid C.G. Bijleveld in het kamerdebat over de po
litieke betekenis van het petitionnement bezorgd uitroepen, dat de regering op
dergelijke verzoekschriften, geschreven 'in bewoordingen van een dwangbe
vel'. niet hoefde te reageren24. In het algemeen vreesde men de invloed van 'eene
ligtgeloovige en zoo gemakkelijk te misleiden menigte' op de 'openbare gedra-
19. Zie Hooykaas, Briefwisseling ThorbeckeIII, 317 en 557.
20. De interpretatie van Hooykaas in. 'De politieke ontwikkeling', 312, dat Donker geen recht
streekse verkiezingen voor de provinciale Staten voorstond, is bij nader inzien niet houdbaar.
21. VC van 20 december 1844 (hoofdartikel zonder opschrift).
22. Een andere, betwistbare voorstelling van zaken geeft Stuurman in zijn recente boek Wacht op
onze dadenmet name 115 en 130-133. Kras van onbillijkheid jegens Thorbecke is het oordeel van
Abrahams, Pers in Zeeland358: 'Geen man heeft op den loop van Nederland's politieke toestand
van 1830-1849 meer invloed uitgeoefend dan Dirk Donker Curtius'.
23. Grondwet 1840, art. 159.
24. Verslag Handelingen1828-1829,1, 343. Vgl. Talsma, Vijf studies, 30.
104