gingen' van de natie en poogde men het effect te bagatelliseren25.
Aan Donkers oproep tot petitioneren, ondersteund door zijn Haagse compag
non P.L.F. Blussé in diens al even opgewonden brochure Nu of nooit2", werd in
den lande zeer wisselvallig gehoor gegeven. Volgens E.H. Kossmann schijnt er
vooral in de buitengewesten te zijn geadresseerd27, maar deze voorzichtige taxa
tie strookt toch niet geheel met het landelijke beeld dat genuanceerder lijkt. In
Overijssel, Utrecht en Noord-Holland werd naar verhouding weinig adhesie be
toond, terwijl in Groningen, Gelderland, Zeeland en met name ook in Zuid-Hol
land veel massaler getekend werd. De gegevens uit onderstaande tabel zijn ge
destilleerd uit drie bronnen, de collecties Luzac en Thorbecke en het archief der
Tweede Kamer, alle in het Algemeen RijksarchieP8. De tellingen wijken enigs
zins af van eerdere overzichten29 daar de eerste twee bronnen geschoond zijn van
dubbeltellingen en geografische vergissingen, terwijl de petities in het archief
van de Tweede Kamer voor het eerst voor dit doel gebruikt zijn.
Tabel 1Overzicht van de petitiebeweging op basis van drie bronnen
Luzac
Thorbecke
Tweede Kamer
a
b
a
b
a
h
NB
9
282
9
284
10
286
Gld
25
1031
23
998
25
1061
ZH
32
1017
30
988
33
1023
NH
18
502
19
569
18
525
Zld
23
664
22
574
24
666
Utr30
3
3
5
70
3
3
Fr
10
353
7
236
10
349
Ov"
4
241
5
257
7
245
Gr
22
1162
21
1012
22
1184
Dr
1
37
1
37
1
40
Lim
1
57
1
57
1
57
148
5349
143
5082
154
5439
a: aantal petities
b: aantal ondertekenaren
25. Opgemerkt werd dat zeer weinigen, en dan nog zeer weinig aanzienlijken, hadden getekend.
Ook probeerden conservatieven, zoals Van Assen, de bevoegdheid van de Tweede Kamer om petities
in ontvangst te nemen, aan te vechten. Talsma, Vijf studies, 30-31 en 33.
26. [Blussé], Nu of nooit. Dit rebelse werkje verscheen begin 1845 en beleefde in februari en maart
twee ongewijzigde herdrukken. Blussé fulmineerde tegen 'de edellieden, welke niets voortbrengen,
maar wel verteeren' en pleitte voor een ware, rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordiging, die de
band 'tusschen den Koning en het volk, de waarborg van beider eenstemmigheid' zou vormen.
27. Kossmann, Lage landen, 134.
28. ARA. Luzac nr 12; Thorbecke nr 194; Tweede Kamer, nrs 872-874. Luzac volgde in zijn over
zicht op een uitzondering na de bij de Tweede Kamer ingekomen petities, terwijl dat in het archief
Thorbecke, van de hand van mevrouw Thorbecke, is gebaseerd op de berichtgeving in drie kranten.
Zowel in Luzac als in Thorbecke bevinden zich adressen dan wel kopieën van adressen.
29. Zie Von Santen, 'Amstelsociëteit'. 116 noot 28. Een geheel afwijkende, onjuiste telling bij Van
Holthoon, 'Genese', 185.
30. In het archief Thorbecke worden bovendien twee Utrechtse petities genoemd: uit de stad (23x)
en uit Abcoude (44x).
31. Meegeteld zijn drie bij de Kamer ingekomen adressen van G.A.C.W.. zich noemende markies,
de Thouars die bij Luzac niet, bij Thorbecke slechts éénmaal voorkomen. Zie voor deze kleurrijke fi
guur Robijns, Radicalen in Nederland, vooral 172-173, en Doedens. Markies de Thouars.
105