Afb. 10. Aanleg van de profielsleuf tijdens de herinrichting van het Abdijplein. Foto
genomen vanuit het zuidwesten.
Middelburg - Abdij plein (afb. 9C inliggend, afb. 10-13)
Tijdens de herinrichting van het Abdijplein was het op het allerlaatste moment
mogelijk een archeologisch onderzoek in te stellen naar de wal en de gracht van
de vroegmiddeleeuwse burcht van Middelburg (afb. 10)". Het onderzoek was re
latief kostbaar omdat de grond moest worden afgevoerd als 'vervuilde grond'.
De kosten werden gedragen door de provincie. Belangrijkste doel was de exacte
ligging van de wal vast te stellen en de opbouw ervan in detail te bestuderen, iets
wat tijdens de onderzoekingen door W.C. Braat van het Rijksmuseum van Oud
heden te Leiden op vier plaatsen in de stad tijdens de Tweede Wereldoorlog
slechts ten dele was gelukt.
Op één plaats - pal voor de ingang van het Zeeuws Museum - bleek het moge
lijk een profielsleuf loodrecht op de wal te graven. De lengte van de opgravings-
put bedroeg 26 m, de breedte 2 m en een diepte van gemiddeld 4 m (afb. 11). Tot
ieders verrassing bleek dat van de wal over een hoogte van meer dan een meter
de oorspronkelijk 'bekleding' bewaard was gebleven, die zowel aan binnen- als
buitenzijde bestond uit een regelmatige stapeling van plaggen. Aan de binnen
zijde stond dit talud onder een steile hoek van 74 graden. De wal was niet op een
geulrug gefundeerd maar op slappe klei op ongeveer 50 cm N.A.R, hetgeen
waarschijnlijk de twee fasen verklaart waarin de wal is opgeworpen. De wal was
in de eerste fase ongeveer 4,5 m breed, in de tweede 9 m (afb. 9C, resp. tussen 10
en 15 m en tussen 10 en 19 m). In de top van de wal tekende zich een paalgat af
13. Bereidwillige medewerking werd verkregen van de heren Kam en Louwerse van de firma Jans
sen uit Middelburg en de heer Joosse van de provincie Zeeland. Het onderzoek werd uitgevoerd op 6
en 7 mei door het PDB Middelburg (B. Oele en H. Hendrikse) met hulp van de AWN afd. Zeeland
(L.C.J. Goldschmitz-Wielinga).
125