lijkheid van een vroeghistorisch -ona-suffix te suggereren, maar dit komt mij minder waarschijnlijk voor, omdat we dan met een type stapelsuffix te doen zou den hebben, dat bij mijn weten verder niet bij -inge(n)-namen voorkomt (Blok 1988. 12-13). Opkomst van de -ingen-vormen Ik heb bij de bovenstaande voorbeelden zoveel mogelijk de lokale uitspraak van de betreffende namen gegeven, omdat daaruit blijkt dat de pluralisering van de -irtge-namen in de eerste plaats een papieren verschijnsel is, dus een ontwikke ling in de schrijftaal en niet in de spreektaal. Er valt voor deze bewering boven dien nog een dialectologisch argument aan te voeren. Het grootste deel van Zee land en Goeree-Overflakkee behoren tot de gebieden waar de meervouds-e/t bij substantieven wordt uitgesproken (Goossens 1987, 153). Zouden wij met -ingen- namen te doen hebben, dan zou dat ook in de lokale uitspraak tot uitdrukking moeten zijn gekomen. Zoals we gezien hebben, is daarvan echter, zeker op de Zeeuwse eilanden, niets te merken. Bekijken wij de opkomst van de -mgen-vormen in een chronologisch perspek- tief. dan kunnen we constateren, dat we hier met een langdurig proces te maken hebben, dat pas in de loop van de dertiende-veertiende eeuw goed op gang is ge komen. De verspreiding van de toponiemen die er door zijn getroffen, is vrij ken merkend. Het betreft vooral namen in het noorden van ons onderzoeksgebied. Dit doet vermoeden, dat we hier te maken hebben met een vernieuwing die in de geschreven bronnen is ontstaan en die vanaf het vasteland van Holland naar de eilanden is doorgedrongen. Weliswaar was het verschijnsel van het toponymisch meervoud daar niet onbekend, getuige de naam Schouwen, maar het was er een zeldzaamheid. Naarmate de Vlaamse invloed in de culturele en administratieve sector op de eilanden voor de Hollandse moest wijken, is kennelijk ook de analo giewerking groter geworden van bepaalde Hollandse toponymische modellen, waaronder die van de namen op -en, als Leiden, Giessen, Sloten en zeker ook Vlaardingen. Afleidingstypen Helaas zet de overlevering van de meeste namen zo laat in. dat het lang niet altijd meer mogelijk is uit te maken met welk type afleiding we precies te doen heb ben. Die onzekerheid is om twee redenen te betreuren. Naamkundig heeft zij tot gevolg dat verschillende plaatsnamen die als -mg-afleidingen zijn gevormd, slechts beperkt zijn te verklaren. Wij kunnen nagaan welk woord de basis heeft gevormd voor de afleiding en daarmee kunnen we dan een bijdrage leveren tot de etymologie van de naam. Wij zijn echter vaak niet in staat aan te geven wat die -mg-afleiding nu als naam betekende op het moment dat zij die status kreeg. Was er sprake van een collectiviteit van mensen die door de afleiding werd uitge drukt of karakteriseerde de afleiding datgene wat er op een plek werd aangetrof fen? Het valt te begrijpen dat pogingen tot classificatie van het namenmateriaal hierdoor niet gemakkelijker worden. Het historisch onderzoek heeft eveneens te lijden van de hier geschetste onze- 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1992 | | pagina 41