DE MIDDELEEUWSE HOUTEN GEVEL WAGENAARSTRAAT 1
TE MIDDELBURG. GESCHIEDENIS EN RESTAURATIES
J.H. Kluiver
In 1990 werd de restauratie van de middeleeuwse houten gevel aan de Wagenaar-
straat 1 te Middelburg voltooid. In het jaarverslag over 1990 is een artikel hier
over in.het vooruitzicht gesteld, welke belofte met bijgaande bijdrage wordt in
gelost. Deze bijdrage is niet beperkt tot een relaas over de restauratie maar bevat
ook het resultaat van het vooronderzoek ten behoeve van de restauratie, de ge
schiedenis van de gevel en zijn plaats in de traditie van deze wijze van bouwen.
Oorsprong van de houten gevels
In de geschiedenis van de middeleeuwse houten woonhuizen is in de laatste de
cennia meer inzicht ontstaan. Voordien meende men dat er een doorlopende ont
wikkeling was van houten woonhuis naar stenen woonhuis en dat in de loop van
de eeuwen geleidelijk 'verstening' was opgetreden. In de huidige zienswijze
wordt een meer gedifferentieerde ontwikkeling onderscheiden. Naast de ontwik
keling van verstening van het houten woonhuis heeft men ook oog gekregen
voor een omgekeerde trend in de middeleeuwen: de plaatsing van houten gevels
voor stenen huizen teneinde de lichtinval te vergroten. Deze laatste ontwikkeling
hing samen met de grotere productie van glas aan het eind van de middeleeuwen.
Bij onderzoek van woonhuizen zal men steeds op deze twee ontwikkelingen ver
dacht moeten zijn.
Het houten woonhuis van de middeleeuwen werd gekenmerkt door de vak-
werkbouw. Het gehele skelet van het huis werd uit hout samengesteld en de ope
ningen tussen de staanders, schoren en balken werden opgevuld met riet en leem.
De eerste verandering die. hierin optrad was de opvulling van het houtskelet van
de zijmuren met metselwerk. Dit verminderde het risico bij brand. Nog beter was
het wanneer de zijmuren geheel van steen werden opgetrokken.
Telkens wanneer zich branden voordeden vaardigden de steden ordonnanties
uit tot vermindering van het brandgevaar en hieruit kan men ook de ontwikkeling
van de bouwwijze voor een groot deel afleiden. Te Leiden werd in 1450 bepaald
dat men geen houten gevels en zijgevels meer zou mogen bouwen; bij vernieu
wing moesten gevels en zijgevels in steen worden hersteld. Te Amsterdam werd
na de stadsbrand van 1452 bepaald dat de zijwanden in steen moesten worden
opgetrokken; in de bouwwijze van de voor- en achtergevel liet men de burgers
nog vrij.
Soms stimuleerden de stadsbesturen een veiliger bouwwijze met subsidies. In
Zierikzee loofde de magistraat in 1485 een premie van 1000 leien per roede dak
of een geldbedrag uit, wanneer de huizen met stenen zijmuren en achtergevel
zouden worden gebouwd. Op deze wijze waren de huizen voor driekwart ver
steend. Jan van Heurn veronderstelt voor de huizen te 's-Hertogenbosch dat men
een houten voorgevel nog als laatste houten element toestond omdat deze bij
brand gemakkelijk neer te halen was, in tegenstelling tot de meest onbereikbare
achtergevels'.
33